Een sterk merk?



 ‘Waarom zouden we terughoudend moeten zijn om Flanders Fields uit te spelen, om Vlaanderen te promoten? Het is een sterk merk.’ 

De uitspraak van Geert Bourgeois (N-VA) is op zijn minst ongelukkig te noemen. Historicus Bruno De Wever gaat verder: hij stelt dat de Vlaamse regering zich bedient van de Eerste Wereldoorlog om aan natieopbouw te doen. Dat de geschiedenis in het project 2014-18 als ‘een schaamlapje’ gebruikt wordt ‘voor andere belangen’. Expert Sophie De Schaepdrijver werd niet eens geconsulteerd voor het project. Vlaamse onhandigheid, gebrek aan kennis van onze eigen (nochtans internationaal vermaarde experts) of  omdat ze een hardnekkige Vlaams-nationale mythe doorprikte? En waarom komt in geen van de ontwerpteksten het woord België voor? Wil Vlaanderen een Leeuwenvlag tussen de poppies neerpoten?

Wouter Van Driessche vlooide ‘De kleine oorlog om de Groote Oorlog’ uitgebreid uit in De Standaard van vandaag.

Gelukkig maar. Want ik krijg het altijd een beetje benauwd als iemand vlaggen gaat plaatsen op een slagveld. Zelfs, of misschien zeker,
als dat 100 jaar na datum gebeurt.  Net zoals ik altijd ongemakkelijk wordt van herdenkingsspeeches die beginnen met ‘onze jongens.’
Want van zodra het over ons gaat, gaat het ook, automatisch, altijd, over die ander. Wij tegenover zij. Diezelfde ‘onze jongens’ zijn een
onlosmakelijk deel van alle oorlogsrethoriek. Misschien moeten we ook dat maar niet vergeten.

Het stuk, zoals verschenen in De Standaard van 12 november, kan je hier nalezen.

DS-FF-1 – DS-FF-2 – DS-FF-3