HIT & RUN #DSWEEKBLAD

DSWknipWat is uw vroegste herinnering?

“De deurklink. Ik kan net lopen, heb me er met twee handen aan opgetrokken en maak met luid geloei duidelijk dat ik naar buiten wil. Dat is nooit meer veranderd.”

In de aanloop naar mijn nieuwe boek vroeg De Standaard Weekblad naar mijn verzuchtingen, verlangens en onhebbelijkheden. Een blik in hoofd en hart in de vorm van de ‘questionnaire de Proust’.

Hierbij de XL-versie.

-Wanneer was u het gelukkigst? Gisteren. En vast ook morgen. Alleen heb ik dat vandaag niet altijd door.
-Wat is uw grootste angst? Door de maatschappij te worden opgeborgen in een bejaardentehuis waar mijn identiteit in geen tijd wordt uitgewist door de collectieve overbodigheid die we toekennen aan ouderdom.
-Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek? Dat het nooit genoeg is. Ik ben behept met een onstilbaar verlangen. Naar meer. Verder. Nog.
-Wat maakt u ongelukkig? Dat bijna de helft van de Vlamingen niet alleen zijn eigen geluk niet ziet, maar zich er ook nog toe laat verleiden te stemmen op een partij die alle pijlers waar dat geluk op gebouwd is van onder zijn stoel wegzaagt.
-Met welk deel van uw uiterlijk bent u het minst tevreden? Er bestaat een (langzaam uitstervende) soort vrouwen die er altijd en overal impéccable uitziet. Voor die ongrijpbare elegantie, die volgens mij aangeboren is, heb ik helaas geen enkele aanleg.
-Als u iets dat uitgestorven is, zou kunnen terugbrengen, wat kiest u dan? Onontdekte gebieden. Grote ideologieën. Het socialisme. De tijd dat intellectueel nog geen scheldwoord was.
-Wat had u beter niet gezegd, en tegen wie? Ja. Dat zeg ik helaas veel te vaak.
-Wat was de beste kus van uw leven? Ik heb wat dat betreft altijd geluk gehad. Zoals, eigenlijk, met de meeste dingen in mijn leven.
-Is geven beter dan nemen? Misschien is krijgen nog wel het moeilijkste.
-Heimelijk genoegen klinkt toch niet hetzelfde: wat is uw foutste ‘guilty pleasure’? Dat impliceert dat ik me schuldig voel. And frankly, my dear, I seldom do.
-Wat bent u verschuldigd aan uw ouders? Langs de ene kant: alles. Want ze hebben mij leren lezen, en me de schoonheid van de dingen leren zien. Langs de andere kant: niets. Ik hou al sinds mijn peutertijd vast aan het principe: zelf doen. Ik heb een geweldige afkeer van nepotisme.
-Hebt u ooit ‘ik hou van u’ gezegd zonder het te menen? Nee. Zelfs niet tegen die ene vrouw van wie ik nu denk ‘I so wish I could unfuck you’. Maar ‘ik haat u’ vast wel al een paar keer.
-Wie mag er aanschuiven aan uw droomdiner? Cicero. Marco Polo. Nietzsche. Kahlil Gibran. Rothko. Henry Miller. Francis Bacon. Kunnen al die grote mannen interessant met elkaar praten, terwijl ik in de gang wat sta te rommelen met Marina Abramovic.
-Welke stopwoordjes en zinnetjes gebruikt u te veel? Toch? Alsof de hele wereld het met mij eens moet zijn. Iets wat ik eigenlijk ook wel vind.
-Wat is de ergste job die u ooit gedaan heeft? Mijn grootvader zei altijd ‘gij gaat nog vliegen vangen met uw gat.’ Dat is uitgekomen. Ik doe al mijn hele leven de gekste dingen, maar altijd omdat ik ze graag doe. Ik heb als reality-reporter wel wat bedenkelijke programma’s gemaakt, maar altijd binnen de grenzen van mijn eigen geweten. Daar heb ik geen spijt van. Wel heb ik te vaak te hard gewerkt voor mensen die daar achteraf geen enkel respect voor bleken te hebben. Dat zou ik nooit meer doen.
-Wat was uw grootste teleurstelling? Dat de mens niet kan vliegen. Ik probeerde het (vanaf het dak) toen ik een jaar of acht was. Het werd mijn eerste harde aanvaring met de realiteit.
-Als u het verleden kon veranderen, wat zou u dan veranderen? Ik zou de vrouwen vanaf dag één laten meedoen, in plaats van vanaf halfweg de 20e eeuw. Benieuwd waar we dan nu zouden staan.
-En in uw eigen verleden? Toen ik een jaar of tien was, wilden mijn ouders naar Parijs verhuizen. Ik heb ze dat toen uit hun hoofd gepraat. Vreselijk jammer, vind ik dat nu.
-Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u gaan? Naar de jaren ’20. De tijd van het geloof in nieuwe kunstvormen. Nieuwe ideeën. Solidariteit. Een betere, maakbare wereld. Trager ook. Waarin de mens nog meer de maat der dingen was, en niet het mechanisme. Of de markt.
-Noem één ding dat de kwaliteit van uw leven zou verbeteren? Minder nadenken.
-Wat is de belangrijkste les die het leven u geleerd heeft? Dat de meeste dingen, gelukkig en helaas, helemaal niet zo belangrijk zijn.
-Waar zou u liefst willen zijn op dit eigenste moment? Onderweg. Ergens tussen aankomst en vertrek, als de bestemming nog de vorm van je verbeelding heeft en nog niets vastligt.
-Wie moet u spelen in de film van uw leven? Tilda Swinton. Want mijn lief zegt altijd dat ik niet op een echt mens lijk, of toch op niemand anders, en dat geldt ook voor Tilda. Of Uma Thurman, maar dan alleen als het een knokfilm van Tarantino wordt. Of de heel jonge Helmut Berger, maar die is later wel een erg vet zwijn geworden.
-Wat is uw favoriete geur? Het warme lijf van mijn lief bij het wakker worden.
-Tegen wie zou u het liefst sorry zeggen, en waarom? Tegen de Turkse jongen waar ik op mijn zevende tijdens een wandeltocht niet tegen wou praten; ik was woedend op mijn ouders dat zij hem hadden meegevraagd. Ongemerkt was ik besmet geraakt door het sluipende racisme in mijn klas: spelen met migranten was sociale zelfmoord.
-De liefde, hoe voelt dat? Gewichtloos. Tot de val.
-Hoe komt u tot rust? Door te reizen. Elke reis geeft ons de kans onszelf opnieuw uit te vinden, omdat we ergens zijn waar niemand ons kent. Erg ontspannend vind ik dat.
-Hoe vaak hebt u seks? Met mezelf of met een ander?
-Waar zou u het liefst wonen? Afwisselend in absolute afzondering, zonder enig comfort, en in een bruisende grootstad vol cultuur. Ik hou meer van periodieke luxe dan van continue welstand.
-Wat zou uw superpower zijn – als vleesgeworden stripheld? Mededogen. Gecombineerd met een vlijmscherp zwaard, want het één kan niet zonder het ander. Soms moeten er koppen rollen.
-Wanneer hebt u voor het laatst gehuild, en waarom? Altijd onlangs. Uit gemis, of onvermogen. En als je wil: nu. Toon mij een filmscène waar een groep mensen opstaat tegen onrecht, en ik huil.
-Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood geweest bent? Mijn lief kreeg in de Himalaya heel zware hoogteziekte. De bijna-dood van iemand van wie je houdt in de ogen kijken, is erger dan je eigen einde zien naderen.
-Wat houdt u wakker ‘s nachts? Alles.
-Hoe wilt u herinnerd worden? Liefdevol. Maar dat is wel gecoverd, denk ik.

Het stuk zoals het verschenen is kan je hier nalezen.