van #vorst #verdeling en #verzoening – deel I

(B)

Dat we er soms aan dachten te verhuizen naar de Ardennen, zeiden we. Voor een jaartje of zo. Bij wijze van taalbad. Voor ons Frans, dat sinds de middelbare school heeft liggen verstoffen in ons achterhoofd. Wat eigenlijk schandalig is.

De wandelaar met de hond keek ons aan en lachtte. ‘Welgekomen. Zie je al die natuurstenen huizen die te koop staan? De jonge Walen willen daar niet in wonen, die zien dat niet meer graag. Die willen allemaal iets nieuws bouwen. Maar een taalbad? Alle oude huizen worden opgekocht door Vlamingen. In de dorpscentra hoor je op straat alleen nog  Nederlands.’

De Vervlaamsing van de Ardennen, quoi? Moeten ze geen schepenen van Waalse Zaken instellen? Hij lacht nu nog harder. ‘Ons stoort dat niet. Wij zijn zo niet. Integendeel, we zien het als een opportuniteit.’ Want, zo vertelt hij verder, zijn dochter zit in een taalbadklas, en volgt meer dan de helft van haar algemene vakken in het Nederlands. ‘Het gaat moeilijk, want het is het eerste jaar, maar zelfs als het haar een jaar kost, is het winst.’

Hier zien ze tweetaligheid dus nog steeds, of steeds meer als een investering. En België dus als de toekomst. Voor het eerst verstrakt de glimlach. ‘In veel gemengde families komen de Vlamingen niet meer naar de familiefeesten. Ruzie. A cause de Bart.’ En dan, met een kort schouderophalen: ‘Maar om te jagen komen ze wel, de grote Vlaamse industriëlen. Ze hebben hier allemaal hectares jachtgebied. Nochtans –  eux aussi, ils votent Bart. Maar bon, dan hebben ze straks een jachtgoed in het buitenland.