vragenlijstje Trofee – info voor scholieren
Nu Trofee op de leeslijst staat voor scholieren, krijg ik vaak mails met vragen die leerlingen moeten beantwoorden voor hun literatuuropdrachten. Natuurlijk vind ik dat jullie in de eerste plaats zelf moeten nadenken, maar niet alle antwoorden (b.v. over hoe een boek is ontstaan en hoe het schrijfproces loopt) zijn in een boek te vinden. In Duitsland heb ik daar in interviews al veel over gezegd, maar hier in Vlaanderen stelde niemand mij die vragen al officieel, dus het is ook niet zo vindbaar. En ik vind het ook altijd dapper als jongeren me durven te mailen met hun vragen, maar ik heb niet echt tijd om op elke vraag telkens weer hetzelfde te antwoorden, dus ik zal mijn antwoorden vanaf nu in deze post bundelen.
Leraren hebben dezer dagen blijkbaar ook vaak de bizarre gewoonte in hun vraagstelling te focussen op het autobiografische en de rechtstreekse band tussen auteur en boek. Die is er niet altijd, en zeker niet zo één op één. Dus hieronder een paar suggesties en bedenkingen die je als antwoord kan gebruiken, als je die vragen krijgt.
Zijn er specifieke gebeurtenissen of ervaringen uit je eigen leven die je geïnspireerd hebben bij het creëren van de setting of de sfeer in Trofee?
> nee, ik heb nog nooit gejaagd en ik ben ook nog nooit in een Afrikaans land geweest. Maar ik schreef ook al een boek over Wereldoorlog I en daar was ik ook niet bij – ik geloof dat je met goede research en degelijk bronnenonderzoek ook een heel eind komt, soms zelf verder dan met je eigen (altijd subjectieve) ervaring. Ik had eerlijk gezegd ook nooit gedacht dat ik ooit een boek over trofeejacht zou schrijven, maar toen ik er toevallig iets over las, raakte ik zo gefascineerd door het onderwerp (hoe pervers het is dat alleen wat geld waard is het waard is beschermd te worden) dat ik er meer over wilde weten. En toen ontdekte ik dat veel dingen die ik dacht veel genuanceerder waren in de werkelijkheid dan mijn vooroordelen – in dat denkproces wil ik ook de lezer meenemen.
In hoeverre speelt uw eigen visie op de wereld en uw ervaringen in uw schrijverschap een rol in het creëren van de personages en hun ontwikkeling in Trofee?
> we zitten natuurlijk allemaal in onze eigen verhalen, ook als die niet autobiografisch zijn. Wie ik ben, hoe ik naar de wereld kijk, wat me opvalt en interesseert, maakt dat ik voor bepaalde onderwerpen kies en er op een bepaalde manier over schrijf. Dat ik bv altijd onaangename of onsympathieke hoofdfiguren kies die heel anders zijn en denken dan ikzelf, heeft ermee te maken dat ik geloof dat net daarin de kracht van literatuur ligt: de ander proberen te begrijpen (aan de hand van iets wat je wel deelt, in dit geval bv de liefde voor natuur), zo empathie opbouwen en een gesprek beginnen en via dit gesprek van mening veranderen of dichter naar elkaar toe komen – ipv elk in je eigen hoek te staan schreeuwen dat je gelijk hebt.
Hoe heeft uw achtergrond of persoonlijke geschiedenis invloed gehad op de manier waarop je het verhaal van Trofee hebt opgebouwd?
> ik vertrek bij alles wat ik maak altijd vanuit een plot, een thema en een vorm. Hier was het plot snel duidelijk (alles begon bij een artikel over Botswana waarin op dezelfde manier over dieren en mensen werd gesproken, en bij een foto van David Chancellor van een trofeekamer, waarin ik even dacht een jongen te zien – bleek gelukkig een standbeeld te zijn), net als het thema (white gaze). De vorm ging ik lenen in de koloniale jachtliteratuur, ik hou wel van de ironie een roman die een kritiek op de kolonisatie is te schrijven in een koloniale vorm. Maar tijdens het schrijven viel het me ook op hoe diep bepaalde stereotype beelden en clichés nog steeds in ons steken, hoe makkelijk ik die kon verzinnen: zo kwam ik op het idee de lezer in een fuik te lokken, en hem via Hunters gedachten met z’n eigen vooroordelen te confronteren.
Kunt u reflecteren op een moment in uw eigen leven dat u heeft gebruikt als inspiratie voor een belangrijke gebeurtenis of keuze die Hunter maakt in het boek?
> ik denk, en dat denk ik bij het beantwoorden van deze vragen algemeen, dat we teveel zoeken naar een verband tussen de schrijver, het leven van de schrijver en zijn of haar werk. De kracht van de literatuur is net dat je je eigen denken en ervaringswereld overstijgt, en dat is precies wat een lezer moet kunnen. Je moet vooral goed naar andere kijken en luisteren, en op die manier in staat zijn je in elke persoon in te leven en vanuit zijn/haar wereldbeeld en ervaring te vertellen. Anders zouden we nooit meer buiten onszelf kunnen gaan staan. Precies dat is ook de rijkdom voor de lezer nadien: dat die zijn of haar blik verruimt, en door het lezen van een boek meer ziet dan hij met z’n eigen ogen kan zien.