De Bezige Bij ontvleugeld #DeMening #DSAvond

Doek valt voor De Bezige Bij Antwerpen
Doek valt voor De Bezige Bij Antwerpen


Toen ik gisteren ging slapen, had ik nog een uitgever. En niet zomaar één, maar
Belgium’s Finest. Vannacht heeft de rendabiliteit toegeslagen. De Bezige Bij Antwerpen verdwijnt. Daarmee valt het doek over de laatste literaire uitgeverij van Vlaanderen. Wat er met de auteurs gebeurt, is nog onduidelijk. Die zijn tenslotte niet de hoofdzaak van het boekbedrijf. Veeleer een bijverschijnsel. Die lezen het wel in de krant, dat ze nu dakloos zijn.

Ergens achter een bureau heeft een boekhouder gerekend. Een hele grijze. Met strakke trekjes van zijn potlood, en afgemeten tikjes op zijn rekenmachine. Alsof dat kan. Boeken vatten in getallen. Kunst dwingen in een korset van cijfertjes en winst. Of rendabiliteit. Daarna, met strakgeknoopte stropdas, is dat besluit verkocht als rationeel. Rechtvaardig. Er werd gemompeld over haalbaarheid. Over de markt. Alsof literatuur kaas is. Sneetjes voor bij de boterham. Met minder vet en minder melk, en de fletse smaak van plastic erdoorheen. Bestsellercellofaan.

God, Kaas. Wat vreemd dat ik nu daaraan denk. Hoewel. Ook voor Elsschot’s Frans Laarmans was zijn handelswaar hooguit een bijproduct van zijn kantoor. Maar wie niet houdt van zijn product blijft met zijn bollen zitten. Harold Polis, uitgever bij De Bezige Bij Antwerpen, hield van kaas. Van zachte, crèmige tot scherpe blauwe. Hij koos zijn assortiment met zorg, breed weliswaar, maar altijd van onberispelijke kwaliteit. Want hij selecteerde met liefde. Natuurlijk moest de winkel draaien, maar toch gaf hij zijn schrijvers tijd tot rijpen. Zelfs dat. Zelfs in deze tijd. Je stem vind je niet binnen de maatstrepen van de metronoom van de markt. Harold wist dat. Want hij verstond zijn vak zo goed, dat hij met opgezette kraag inwandelde tegen de wind van de tijd. Hij wel.

De Bezige Bij Antwerpen was een Fonds met oog voor schoonheid. Oog voor vorm ook. En steengoede redacteurs, die dicht bij hun auteurs stonden. Pure luxe in een tijd waarin de meeste boeken enkel nog worden begeleid door de Autocorrect van Word, en gezet door een automatisch lay-out programma. Bij ons heette dat Gert Dooreman. Mooier kunnen covers niet zijn. Die mensen moeten loslaten, is pijnlijk. Erg pijnlijk. Ik word daar kwaad van. Maar dat is goed, want onlangs zei Harold me aan de telefoon: “Schrijvers moeten af en toe kwaad worden. Dat is hun taak. En daarna moeten ze doen wat ze moeten doen: schrijven.”  Dat kwaad zijn is bij dezen gebeurd. Nu ga ik schrijven. Geen manager die me tegenhoudt.

Wat dat betreft ben ik het eens met Jeroen Theunissen, die ongezouten facebookte: “Zouden we niet beter, teneinde de literatuur rendabel te maken, die managers opdoeken?” Een eind maken aan het gereken? Een goed boek meet zijn waarde aan de eeuwigheid. Dat laat zich moeilijk inschrijven in de balansen van de dag. Stel je voor dat Shakespeare zijn waarde, bij leven, had afgemeten aan de verkoopscijfers van Jeroen Meus. Ik dacht dat uitgeverijen slimmer waren dan de Vlaamse regering. Die cultuur linkt aan rendabiliteit. De balans opmaakt en schrapt. Helaas, C. Buddingh zei het al, “de meeste uitgevers denken meer aan hun inkomsten dan aan hun uitgaven.”

P.S.: Zonet liep er een mailtje binnen van De Bezige Bij Nederland. Dat De Bezige Bij Antwerpen niet stopt, maar gewoon opgaat in De Bezige Bij Amsterdam, met als enige bedoeling de Belgische auteurs een bredere uitstraling te geven in Vlaanderen en Nederland. De dag dat dat gebeurt, en we even goed omkaderd worden als nu, neem ik met plezier mijn woorden terug. Maar wel pas dan.