als kunst activistisch wordt, is het meestal heel slecht #demorgen

31/07/2017, De Morgen

De vluchtelingencrisis aankaarten door een transgender in de mix te gooien. Vergezocht? Niet volgens auteur Gaea Schoeters (41), die het doet in het theaterstukHet Kanaal. ‘Allebei laten ze iets achter om een betere toekomst te vinden.’ EWOUD CEULEMANS

Van Dit zijn de namen (NTGent) over Grensgeval (Toneelhuis) tot Empire (Milo Rau) – het aantal voorstellingen over de vluchtelingenproblema- tiek is nauwelijks bij te houden. Dat vindt ook auteur Gaea Schoeters, die tijdens het Upper- cut-debat van De Morgen begin deze maand nog stelde dat “als organisaties voorstellingen maken om subsidies te krijgen, publiek te bereiken en grote media te halen, zonder dat er een artistieke urgentie is, dan hebben we een probleem”. Opvallend genoeg schreef Schoeters dit jaar Het Kanaal: een voorstelling over, jawel, vluchtelingen, die donderdag in première gaat op Theater Aan Zee.

In deze coproductie van onder andere Muziektheater Transparant en het Antwerp Queer Arts Festival staan twee buitenstaanders tegenover elkaar: een vluchteling (Adams Mensah) die vanuit Calais de oversteek wil maken naar Engeland, en een transgender (Katelijne Verbeke) die aan de andere kant, in Dover, op het punt staat zich van het leven te beroven. De tekst van Gaea Schoeters wordt ook geëchood in de composities van Annelies Van Parys, die een oud tekstfragment van William Shakespeare op muziek zette. Een tekstfrag- ment over, jawel, vluchtelingen.

“Het klopt dat ik me ontzettend stoor aan het aantal vluchtelingenvoorstellingen die we de afgelopen jaren hebben gehad”, vertelt de auteur van De kunst van het vallen en Meisjes, moslims en motoren. “Het is een goede zaak dat over zo’n relevant thema kunst gemaakt wordt, maar veel voorstellingen hebben last van dezelfde kwaaltjes. Ofwel zijn ze heel emotio- neel en heel gesuikerd en creëren ze het beeld van de knuffelvluchteling, om ons medelijden op te wekken, zodat we met een goed geweten naar huis kunnen. Ofwel, en dat vind ik ook heel problematisch, komt er geen vluchteling aan het woord.”

Waarin verschilt Het Kanaal dan van die andere voorstellingen?
“In de eerste plaats: de brug met het verhaal van een transgender. Het Kanaal situeert zich op het kruispunt tussen die twee verhalen. Je kunt vanuit de beste bedoelingen een voorstelling maken over vluchtelingen, maar je blijft altijd zitten met het onderscheid tussen vluchtelingen en niet-vluchtelingen. Door dat kruispunt te zoeken, kom je los van dat onderscheid. Ik wilde het vluchtelingenthema opentrekken naar emoties die voor iedereen herkenbaar zijn.

“Daarnaast had het Queer Arts Festival me gevraagd een voorstelling te maken rond een tekstfragment dat wordt toegeschreven aan Shakespeare. Die tekst gaat over een grote groep vluchtelingen, voornamelijk Belgen en Fransen, die in 1517 aankomt in Londen. Waarop de lokale bevolking in opstand komt, er rellen uitbreken, en ze die vreemdelingen uit het land willen gooien. Door die tekst kijken we verder dan de crisis van vandaag. Daarom is het voor mij geen subsidievoorstelling.”

De link tussen een transgender en vluchte- ling is wel opvallend. Voor sommigen misschien zelfs een tikkeltje vergezocht. “Dat is de ziekte van onze tijd, denk ik. We bekijken elke minderheidsgroep als een groep met specifieke eigenschappen en specifieke problemen. Terwijl je vaak verbanden kunt zien, omdat die groepen vaak met universele angsten kampen.”

Wat zijn die verbanden juist?

“Het Kanaal vertelt twee transitieverhalen. Een vluchteling laat zijn land achter, iets wat je niet zomaar gratuit doet – veel vluchtelingen heb- ben heimwee, maar verlaten hun land om een nieuw leven en een betere toekomst te zoeken. Met transgenders is dat vaak niet anders. Zij laten hun lichaam achter, wat even dicht bij iemand staat als zijn moederland – het is iets waarmee je opgroeit, tenslotte. Dus die transi- ties zijn niet zo verschillend, temeer omdat ze allebei hopen ergens aan te komen waar alles perfect is. En de moeilijkheden en ontgooche- lingen die daarbij komen, zijn vaak ook heel gelijklopend, denk ik. In een maatschappij die terugplooit op zichzelf en bang is van ‘de ander’ in welke vorm dan ook, krijgt iedereen die afwijkt van de norm het moeilijk.”

Is Het Kanaal voor jou een persoonlijke tekst?
“Ik ga ervan uit dat voor elke auteur elke tekst persoonlijk is.”

Ik bedoel: je omschreef jezelf in De Standaard als ‘biologisch een vrouw, maar in het hoofd een niet-gerealiseerde jongen’. Hoe was het om daarvoor uit te komen? “Dat is ontzettend moeilijk. Ik denk dat ik een jaar of drie, vier geleden nog maar voor het eerst luidop heb gezegd. Onze maatschappij reageert dan heel geërgerd, omdat ons heel systeem is gebouwd op het man-vrouwonder- scheid. Die man-vrouwclichés zijn nog heel aanwezig, en zodra je met die termen begint te rommelen door te zeggen dat je in een nog andere categorie hoort, worden mensen daar heel zenuwachtig van. Zelfs binnen de holebi- gemeenschap is transgender zijn geen evidentie.”

Is het thema dan zo’n taboe?

“Dat denk ik wel. Je voelt dat het moeilijk is om daarover te praten. Voor transgenders is het nog altijd moeilijk nadat zij zich hebben geout. Omwille van sociale factoren, omwille van persoonlijke factoren… Ook dat is vergelijkbaar met wat vluchtelingen meemaken: het opbou- wen van een nieuw leven, van een nieuwe job, een nieuw gezin, dat loopt niet vanzelf.”

Je bent niet bang om dat soort problemen aan te kaarten. Zou je jezelf als ‘activistisch’ durven te omschrijven?
“Is het activistisch om een duidelijk standpunt in te nemen ten opzichte van een maatschappe- lijk thema? Of is dat gewoon het opnemen van je maatschappelijke verantwoordelijkheid?”

Maatschappelijke problemen aankaarten om er een oplossing voor te vinden, dat zouden veel mensen toch activistisch noemen.
“Als dat de definitie is van activistisch, ben ik in ieder geval activistisch. Ik denk dat dat mijn grootste probleem is: veel mensen zijn fatalis- tisch, denken dat er toch niets zal veranderen, en doen dus niets. Terwijl ik vind dat we het toch moeten blijven proberen. Helaas betekent activisme voor veel mensen: overtuigd zijn van één oplossing, en van één gelijk. Zonder naar andere opties te willen kijken.”

En is Het Kanaal dan een activistische voorstelling?
“Nee. Omdat Het Kanaal kunst is, en als kunst activistisch wordt, is het meestal heel slechte kunst. Het Kanaal is geen pamflet. In het beste geval is het een voorstelling die de mensen naar buiten stuurt met een vraag, waarover ze zelf kunnen reflecteren. Het Kanaal geeft geen eenduidig antwoord. ‘Activistische kunst’ neigt voor mij heel erg naar kunst met een maat- schappelijk doel, en voor je het weet kom je uit bij propaganda. Dat is ook problematisch.”

Het Kanaal speelt van 3 tot 5 augustus op Theater Aan Zee en op 11 augustus op het Antwerp Queer Arts Festival (en gaat volgend jaar verder op tournee in België en Nederland). De tekst is uitgegeven bij Kartonnen Dozen.

Het stuk zoals het verschenen is, kan je hier nalezen.