IM Johanna Pas @destandaard

De Standaard, 23/06/2023 — Vannacht, op de kortste nacht van het jaar, overleed dichter Johanna Pas (1969). Vorige week stelde ze in een bomvolle Permeke-bibliotheek nog haar poëzietarot Kringen op het tafelblad voor en deze zomer verschijnt bij het Poëziecentrum haar nieuwe bundel De onverwachteling. Eerder dit jaar verschenen ook al WAS en Voor mij alleen (samen met fotograaf Koen Broos en pianiste Lies Colman). Sinds ze een jaar geleden te horen kreeg dat haar kanker terug was, deed ze er alles aan ‘verder te leven op een zinvolle manier’. Voor Johanna betekende dat wat het altijd al betekend had: schrijven. Een leven zonder schrijven kon ze zich niet voorstellen: ‘Ik zou niet kunnen leven zonder wat ik beleef en zie om te zetten in woorden, ik weet niet hoe mensen die niet schrijven dat doen. Het is mijn manier om vat te krijgen op het leven, dat onoverzichtelijk en onbegrijpelijk is. Geen idee of ik dichter ben omdat ik overgevoelig ben, of andersom – maar het is zo. Daarom heb ik mij maar omringd met mensen die aardser zijn dan ik, want de poëzie was nooit genoeg om mij hier te houden en te zorgen dat ik niet weg zou zweven. Mensen zijn mijn andere verslaving, mijn andere ankerpunt.’

De dichter in haar werd geboren op haar tiende, maar haar liefde voor boeken was er al eerder: als kind al speelde ze bibliotheek, compleet met uitleenkaartensysteem, en stempelde ze boeken af. In haar studententijd opende ze haar eerste illegale boekhandel: de Anarchistische Infotheek. Want de wereld veranderen doe je met woorden. Die missie vormde de rode draad van haar leven, want naast dichter was Johanna Pas ook redacteur, uitgever en boekhandelaar. Activisme vormde een onlosmakelijk onderdeel van haar leven en werk. Jarenlang was ze het gezicht van queer-boekhandel ’t Verschil, later Kartonnen Dozen, en publiceerde ze talloze queer-auteurs, en, onder druk van haar collega’s, ook haar eigen debuut Alleen met jou.

Interdisciplinaire samenwerking was haar liever dan eenzaam schrijverschap; ze combineerde haar poëzie graag met objecten, meubels en fotografie. Als collectief met Stefan Hullot en Runa Svetlikova ontdekte ze zichzelf als podiumdichter: ‘We lazen niet op gedragen / hoogdravende wijze voor zoals dat toen in de Lage en vooral Hoge Nederlanden de gewoonte was, heel heilig en serieus, maar schreven echt voor het podium.’ Die spreekbaarheid vormde haar teksten: haar gedichten gingen steeds meer doorgaande verhalen vertellen, zoals in de poëtische novelles Soms gaan bomen staande dood en De rug van een hand. Sinds 2022 was ze in residentie bij het schrijverscollectief Watlab. Daarnaast vertaalde ze werk van Kae Tempest (met Gaea Schoeters), Emma Donoghue en Jonathan Kemp: ‘Vertalen is lezen van binnenuit. Kijken hoe iets gedaan is. Het leert me minder streng te zijn voor mezelf: de groten zijn ook niet altijd perfect.’

Haar bundel WAS is het verhaal van een leven, maar niet alleen het hare: ‘Het is geen testament en geen autobiografie, maar het gaat wel over mijn jeugd, relaties, kanker krijgen. Het is de werkelijkheid die compact gemaakt is, en daardoor veranderd.’ Een abstract, gefragmenteerd zelfportret in gedichten over hoe het is op te groeien, een thuis te hebben, gehavend te raken door het leven en je eigen thuis te bouwen, uit mensen die je zelf verzameld hebt. ‘Dat is niet rechtlijnig, want het leven is je altijd voor: het laat zich niet voorzien.’ Zo blijkt ook nu: Johanna had erop gerekend De onverwachteling nog voor te stellen op Watou.

In een recent gedicht over Jeanne d’Arc schrijft ze:

Nu zie je alles helder. Nu weet je
dat je brandend langer zal beklijven,
dat je in onze hoofden onze harten blijft
—wij die zo zijn als jij— dan uitgeblust
verloren in een juten kleed
dat je niet past
waarin geen mens je zou herkennen

Johanna laat een fantastische vrouw achter, en veel mensen die haar erg graag zien. En een wereld waarin ze een steen heeft verlegd, als auteur en als mens; met haar verliest de queer-community haar tederste activist. Johanna was tot het laatste moment wie ze was. Warm en genereus, zoekend en verbindend. Scherp van geest, kritisch van instelling. Altijd erudiet en geestig. Iemand die elk moment, elke opportuniteit als een geschenk zag. Een geweldige performer en een bijzonder auteur met maar één tekortkoming: haar bescheidenheid, die ervoor zorgde dat ze (te) lang wachtte om de plek in te nemen die haar toekomt. ‘Wacht niet op de kanker om te doen wat je wil doen,’ zei ze vorig jaar, toen ze herviel. Misschien kunnen we die gedachte uitbreiden tot deze: omarm en omkader schrijvers bij leven, en niet alleen na hun dood. Zelf zou ze dat formuleren als: ‘Wat een prachtig afsluitjaar. Dankjewel!’

Het stuk nalezen zoals het verschenen is, kan hier.