Found in Translation — Aflevering 5

12/01/24 — Om te vieren dat mijn werk het afgelopen jaar (en ook de komende jaren) in zoveel talen vertaald is, heb ik besloten al mijn vertalers te interviewen. Omdat hun werk al te vaak onderbelicht blijft en zij meestal buiten beeld,  terwijl een boek in het buitenland maar zo goed is als zijn vertaler. Hun métier, koppigheid, taalgevoel, creativiteit en precisie zorgen ervoor dat een boek zijn ziel behoudt, dat het ritme klopt, het proza zingt, de betekenis niet verschuift en de spitsvondigheden niet afvlakken. In het beste geval wordt je boek er zelfs beter van dan het was. Omdat ik zelf ook weleens iets vertaal weet ik het maar al te goed: het is een (vaak onderbetaald) vak dat engelengeduld vraagt, vaak aartsmoeilijk en soms frustrerend is, maar dat ook intense voldoening kan schenken. En dat meer aandacht verdient.

Dus ziehier — een hommage aan de vertaler. In aflevering 5:
Lisa Mensing, die niet alleen Trofee naar het Duits vertaalde (Trophae verschijnt op 19/2 bij Zsolnay Verlag), maar ook een deelvertaling maakte van het Fixdit Manifest en van Holle Haven / Hohler Hafen, mijn PvO-gedicht voor Besmette Stad, dat ook binnenkort in druk verschijnt in de bundel Befallene Stadt en ook nog een keer opgevoerd wordt in Leizpig tijdens de Buchmesse.

13 vrijblijvende vragen

Hoe begin je aan een vertaling?

In het begin lees ik natuurlijk het boek, omdat ik het belangrijk vind de structuur van de tekst, belangrijke stijlmiddelen, motieven en het ritme al te verkennen en in me op te nemen. Dan volgt een eerste versie, ik vertaal van de eerste pagina tot de laatste pagina. Ik noem het een ruwe versie, maar ik probeer om bij deze versie al oplossingen voor alles te vinden, ik vind het niet leuk als er nog gaten zijn en ik doe tijdens deze stap ook al het meeste onderzoek, dus is de ruwe versie uiteindelijk helemaal niet zo ruw. Natuurlijk worden veel van die oplossingen later veranderd, maar ik vind het belangrijk dat ik al een keer intensief over alle woorden, zinnen en problemen heb nagedacht. Daarna heb ik dan een goede basis om verder mee te werken.

Werk je nauw samen met een auteur, of net niet?
(En waarom? Wat zijn de voor- en nadelen ?)

Voor mij is het contact met de auteur heel belangrijk. Ik neem meestal in het begin een keer contact met de auteur op en laat hem of haar weten dat ik bezig ben met de vertaling en dat ik tegen het eind van mijn vertaalproces wat vragen zal doorsturen. Soms heb ik de auteurs ook ontmoet of met hen via zoom over mijn vragen gesproken. Tijdens het vertalen kom ik een heleboel vragen tegen, veel daarvan zijn talige vragen, daarover heb ik het met een collega-vertaler die uit het Duits naar het Nederlands vertaalt, dat is al een grote hulp. Maar er zijn altijd vragen die alleen de schepper van de tekst kan beantwoorden – soms op inhoudelijk niveau, soms op stilistisch niveau. Ik wil en moet voor de vertaling echt in de tekst doordringen, en daarvoor heb je volgens mij meestal de auteur nodig. Bovendien is het voor auteurs soms zeker moeilijk om een tekst uit handen te geven en op de vertaler te vertrouwen, het is misschien op een bepaalde manier een verlies van controle, zeker als je de doeltaal niet spreekt. Door mijn vragen en het spreken over de tekst kan ik de auteur (hopelijk) laten zien dat ik er alles voor doe om aan de tekst te voldoen.

Voor mij voelt vertalen als lezen van binnenuit, waarbij je in het hoofd van de auteur probeert te kijken en dus analytisch naar een tekst kijkt. Kan je nog genieten van het boek als je het vertaalt ? Verandert vertalen je manier van lezen ?

Ja en ja! Ik vind het ontzettend leuk om tijdens het vertalen de tekst stap na stap open te leggen en te begrijpen wat de auteur allemaal heeft gedaan, vooral op structureel en stilistisch niveau. Het is de meest intensieve leeservaring die er volgens mij is. En het is een fantastisch gevoel om een creatieve oplossing te bedenken die (volgens jezelf) hetzelfde effect heeft als het origineel. Zeker onthul je tijdens het vertaalproces ook de zwaktes van een tekst, die je tijdens het gewone lezen misschien helemaal niet hebt opgemerkt, maar dat is ook heel interessant en soms kan je er in de vertaling iets aan doen.

Mijn manier van lezen is door het vertalen sterk veranderd. Vooral bij vertalingen is mijn hoofd er de hele tijd mee bezig om alle oplossingen te analyseren en soms terug te vertalen (ook als ik de brontaal niet ken) en erover na te denken wat het vertaalprobleem was en of je het niet anders zou hebben kunnen oplossen. Het is een heel kritische manier van lezen en als ik met vakantie ben moet ik soms echt voor het lezen van een boek zeggen: nou, dat is nu echt iets voor je leesplezier, je moet niet elke zin analyseren, je mag het boek gewoon lezen en van het verhaal genieten – en dan mag ik er geen potlood erbij nemen. Maar ik vind deze manier van lezen niet erg, het is gewoon spannend om veel met taal bezig te zijn!

Welk soort werk vertaal je meestal? Welke auteurs vertaal je (graag)?
Hoe kwam mijn tekst bij jou terecht?

Ik vertaal meestal (en het liefst) proza, soms non-fictie en toneelteksten en heel soms poëzie. Gelukkig mocht ik tot nu toe alleen maar teksten vertalen die ik zelf heel goed vind. Ik had twee kleine vertaaldromen die ik al mocht vervullen in mijn nog prille carrière als vertaler: ik wilde graag Dubbelspel van Frank Martinus Arion vertalen, omdat ik het een ontzettend goed boek vind dat vandaag de dag nog steeds heel relevant is en dat Duitstalige lezers veel over de Nederlandse geschiedenis kan leren. Mijn hervertaling is in 2022 verschenen. En ik was twee jaar lang op zoek naar een uitgeverij voor “Lijn van wee en wens” van Caro van Thuyne; ik had het boek in het begin van 2021 gelezen en was erg onder de indruk van haar schrijfstijl. Afgelopen zomer mocht ik de roman voor uitgeverij Maro vertalen en in maart 2024 wordt de Duitse versie al gepubliceerd.

Trofee kwam via uitgeverij Zsolnay bij mij terecht. Ik werk heel goed met de uitgeverij samen en mocht een leesrapport over je boek schrijven. Ik was erg onder de indruk, dus was mijn rapport heel positief en vol lof. De uitgeverij was geïnteresseerd en ik heb een fragment vertaald – ik probeer dan altijd voor een fragment te kiezen dat voor het hele boek representatief is en kies daarom vaak niet gewoon voor de eerste pagina’s van het boek. Dus koos ik voor de scène waarin Van Heeren Hunter over de Big Six vertelt – een heel spannend moment waarin bijna alles zit wat het boek zo erg bijzonder maakt – de setting, de onderwerpen zoals het kolonialisme en morele en ethische kwesties, maar ook de spanning. Zsolnay was meteen overtuigd van het boek en na enkele weken kreeg ik de melding dat ze de rechten hadden gekocht en dat ik het boek mocht vertalen – en toen was ik heel erg blij!

Wat vond je fijn aan het vertalen van mijn werk, en wat net lastig ?
Waar lagen de uitdagingen, de moeilijkheden, de kansen? Welke passage heb je vervloekt?

Ik vind de jachtscènes en de scènes in de natuur fantastisch. Je beschrijft op een originele, frisse manier de natuur, de dieren, de jacht op zich. De scènes zijn erg zintuigelijk, je kunt de sporen in het zand tijdens het lezen echt zien, de neushoorn ruiken, het vuur horen ritselen. Ook het ritme van je tekst en veel stijlmiddelen op klankniveau maken dat je als lezer echt midden in de scène, in de Afrikaanse natuur, zit. Deze intensiteit van je tekst moet natuurlijk ook in de vertaling zitten, en dat was een uitdaging, die ik heel interessant en leuk vond – het bedenken van creatieve oplossingen om hetzelfde effect te bereiken. Uitdagend was het onderwerp: ik heb (of moet ik nu zeggen had?) geen idee over de jacht, het is een onderwerp waarmee ik echt niets te maken heb, dus heb ik heel veel onderzoek gedaan, ik surfte naar online forums over wapens om te weten te krijgen hoe je een geweer uit elkaar haalt, ik heb documentaires over de jacht op groot wild bekeken, ik bezocht safari-websites – en ik vond het verschrikkelijk om de foto’s van jagers met dode olifanten en andere dieren te zien. Maar dat alles is nodig om de juiste woorden voor de vertaling te kunnen kiezen en de sfeer van de tekst weer te geven.

Primeert voor jou ritme en kleur of precisie en betekenis?

Allebei! Maar misschien overwegen ritme en kleur een klein beetje. De tekst moet in z’n geheel goed werken, dus mag er niet één zin negatief opvallen en daardoor worden soms heel kleine aanpassingen gemaakt wat precisie en betekenis betreft.

In hoeverre hou je bij het vertalen rekening met de huidige (taal)gevoeligheden?
Wordt dat expliciet gevraagd? Werkte je al samen met sensitivity readers?

Ik vind dat een belangrijke kwestie, maar het heeft met veel factoren te maken en je moet bij elke tekst afwegen wat de mogelijke oplossingen zijn. Om het even kort samen te vatten: als het uit historische (of andere) redenen niet nodig is, dat er b.v. racistische begrippen worden gebruikt in de vertaling, die er in de brontekst wel staan, zou ik ze vervangen. Ik heb een boek (Maurits de Bruijn – Ook mijn Holocaust) vertaald voor een Duitse uitgeverij (w_orten & meer), die een lange stylesheet met reglementen voor de vertaling gebruikt; het is een uitgeverij “für diskrimierungskritisches Handeln”. Het was een andere manier van vertalen omdat ik op veel aspecten moest letten, maar ik vond het een heel goede en interessante ervaring en weet nu dat het mogelijk is om op die manier een tekst te schrijven of te vertalen. Door dat project heeft zich ook mijn mondeling taalgebruik op een positieve manier veranderd.

Is vertalen een kunst (en een kwestie van inspiratie) of toch eerder een vak (en dus métier)?

Nou, op zich allebei. Het is ook afhankelijk van de tekst die je moet vertalen. Maar in principe is het volgens mij wel een kunst, omdat het niet voldoende is om doel- en brontaal heel goed te beheersen en iets over vertaaltheorie te weten. Het heeft veel met je gevoel voor taal te maken en vooral met creativiteit – het spelen met taal, klank en ritme is heel belangrijk en volgens mij moet je er ook echt zin en plezier in hebben om een levendige doeltekst te kunnen scheppen. En je moet van lezen en literatuur houden! Maar natuurlijk is vakkennis ook heel belangrijk, voor mij is mijn letterkundige achtergrond een grote hulp.

Waarom ben je literair vertaler geworden?

Ik hou van literatuur en wilde altijd al iets met literatuur doen. Ik heb altijd heel graag gelezen, teksten geanalyseerd en erover gediscussieerd, over stijlmiddelen nagedacht, zelf teksten geschreven – ik vond het altijd heel erg leuk om creatief met taal bezig te zijn. Al deze aspecten zijn van belang tijdens het literaire vertalen. Volgens mij is vertalen de meest intensieve vorm van lezen en analyseren die er is. Voor mij is het echt het beroep van mijn dromen en ik geniet er elke dag van! Als ik een goede Nederlandstalige tekst lees die me helemaal overtuigt, ontstaat er in mij een haast lichamelijke onrust en dan is er maar een doel: een Duitse uitgeverij vinden om de tekst toegankelijk te maken voor het Duitstalige lezerspubliek. Want de tekst moet door meer mensen worden gelezen!

Wanneer / waar / hoe vertaal je? (voel je niet verplicht te antwoorden, ik ben gewoon altijd benieuwd naar werkplaatsen, gewoontes, werkritmes, etc.)

Omdat ik niet alleen vertaler ben, maar ook een baan aan de universiteit als literatuurwetenschapper heb, is mijn week in twee delen verdeeld. In het begin van de week werk ik vooral aan het instituut, maar als er veel opdrachten zijn vertaal ik op die dagen ’s avonds nog even 1-2 uur. In de tweede helft van de week en in het weekend vertaal ik dus het meest en het intensiefst. Meestal begin ik om 9 uur met werken en kan dan ongeveer 3-4 uur heel geconcentreerd werken. ’s Middags vind ik het leuk om even een rondje te gaan hardlopen of wandelen en te koken, en dan kan ik nog een keer 3-4 uur werken. Omdat vertalen heel intensief en inspannend is, kan ik soms niet langer dan zes uur per dag vertalen, daarna voelt mijn hoofd als een grote mistbobbel of iets dergelijks. Dat heeft dan even een pauze nodig. En ik werk het liefst echt aan een tafel, in de keuken of aan mijn bureau. Bij de eerste en tweede herwerking van mijn vertaling werk ik met een paper-tablet en een pen, ik vind het belangrijk om niet alleen met een toetsenbord te werken, maar ook met de hand te schrijven. Idealiter moet er ook muziek en koffie beschikbaar zijn. Bij bepaalde stappen van de vertaling moet het echt stil zijn, maar soms heb ik ook muziek nodig om in een flow te komen.

Lisa Mensing vertaalt proza, non-fictie, toneelteksten en poëzie uit het Nederlands in het Duits en is wetenschappelijk medewerker voor moderne Nederlandse literatuur aan het Institut für Niederländische Philologie an de Universiteit Münster. Ze vertaalde teksten van o.a. Frank Martinus Arion, Connie Palmen, Gerda Blees en Gaea Schoeters. Verder is ze redacteur bij het online tijdschrift TraLaLit dat elke week een artikel met betrekking tot literair vertalen publiceert (www.tralalit.de). www.lisamensing.de