Het glazen plafond in de letteren #Charliemagazine

03/12/2018, Charliemagazine – Naar aanleiding van het gelijknamige debat op het Festival van de Gelijkheid interviewde Charliemagazine mij over het glazen plafond in de letteren, genderongelijkheid in o.a. recensies, het geslacht van de canon en meisjesachtige fotoshoots. De tekst zoals hij is verschenen, én het bijhorende filmpje vind je hier.

 “Ik zie zelden mannelijke auteurs opduiken in modeachtige fotoshoots.”
Auteur Gaea Schoeters over het glazen plafond in de letteren

Vrouwen in de literatuur schrijven niet minder, anders of slechter dan mannen, zo blijkt uit onderzoek. Toch worden boeken van vrouwen nog altijd minder literair gevonden dan die van mannen. Ze ontvangen minder beurzen, recensies en prijzen. Hoe doorbreken we het glazen plafond in de letteren? We vroegen het aan auteur Gaea Schoeters.

Kritiek hebben op de eigen sector is altijd een risico voor je loopbaan. Heb je getwijfeld om je uit te spreken over het glazen plafond in de letteren?

“Ja, want vaak wordt zulke kritiek gezien als een soort van jaloezie of irritatie met je eigen positie binnen het veld. Toen ik de cijfers van de toegekende werkbeurzen van het Vlaams Fonds voor de Letteren erbij pakte, had ik een vrij objectief criterium om mee naar buiten te komen en te zeggen: dit is geen perceptie of rancune, er mathematisch gezien een ongelijkheid in het aantal beurzen dat aan vrouwen wordt toegekend.

Het Vlaams Fonds voor de Letteren reageerde daar positief op en stelde zelf een uitgebreid onderzoek in. Ik vond dat belangrijk, omdat ik ervan overtuigd ben dat het fonds zelf er alles aan doen om ongelijkheden te vermijden en om een brede waaier aan auteurs ondersteunen. Het probleem meten en vaststellen is natuurlijk één ding, ik hoop dat ze hierna ook zullen zoeken naar een oplossing.”

Een ander recent onderzoek was de studie van Corina Koolen: ‘Reading beyond the female’. Welke bevindingen vielen jou daarin op? 

“Ik zag dingen bevestigd die ik al lang instinctief aanvoel, maar die moeilijk te beargumenteren zijn, tenzij je een grote hoeveelheid data door een computerprogramma haalt en analyseert, zoals Coolen deed. Zo ontdekte ze bijvoorbeeld dat eigenschappen die in literaire werken van mannen als positief worden gezien, in de werken van vrouwen negatief geëvalueerd worden. Vrouwelijke boeken worden heel vaak met woorden als gezin, kinderen en “zachte” onderwerpen geassocieerd. Terwijl mannelijke recensies heel vaak gaan over stijlkenmerken, over narratief, over perspectief. De analytische benadering wordt op literatuur van mannelijke auteurs toegepast, terwijl bij vrouwelijke auteurs in de eerste plaats naar het onderwerp gekeken wordt.”

Denk jij dat er zoiets bestaat als een ‘vrouwenboek’?

“Volgens mij hebben boeken an sich geen gender of geen geslacht in hun DNA. Ik denk ook niet dat er mannelijke en vrouwelijke onderwerpen zijn, en misschien ook geen mannelijke of vrouwelijke manier om naar een onderwerp te kijken. Ik denk wel dat zowel gewone lezers als professionele lezers sommige onderwerpen als mannelijk of als vrouwelijk percipiëren, en daar een kwalitatieve connotatie aan vasthangen. De Libris Prijs-jury heeft bijvoorbeeld ooit gezegd: ‘Het probleem met vrouwen is dat ze altijd schrijven over kinderen en gezin en al dat soort wissewasjes en nooit over de grote onderwerpen.’ Een paar jaar later werd Bernard Dewulf bekroond omdat hij de moed had om als man over zijn gezin en kleine dagdagelijkse dingen te schrijven. Dat toont perfect dat onderwerpen universeel zijn, maar dat onze perceptie ervan en het waardeoordeel dat we eraan toekennen wel gendergekleurd is.”

Wat dat glazen plafond betreft: is het niet voor iedereen, ongeacht gender, steeds moeilijker om een bestaan in de literatuur op te bouwen?

“Zeker, maar ik denk dat vrouwen nog meer moeite hebben dan mannen om door te groeien. Als je kijkt naar de statistieken, zie je dat vrouwen significant minder prijzen winnen. Wat wil zeggen dat hun carrières niet kunnen professionaliseren. Bovendien speelt daar ook de economische logica: hoe minder je kan publiceren of hoe minder je gevraagd wordt voor essays, schrijfopdrachten en lezingen, hoe minder prijzengeld je binnenhaalt, hoe minder verkoop je hebt, hoe minder je kan verder professionaliseren. Want je moet natuurlijk ergens van leven. Het aantal vrouwelijke auteurs dat een voltijdse professionele carrière kan uitbouwen, is heel erg klein.”

Worden ambitieuze schrijfster afgestraft als ze hun ellenbogen inzetten om er toch te komen?

“De economische onderhandelingspositie van vrouwen in de literaire sector is een weerspiegeling van de rest van de maatschappij. Ik denk dat vrouwen in de literatuur, net zoals in de meeste andere sectoren, gemiddeld minder betaald worden voor lezingen en alle randactiviteiten die ze uitvoeren dan hun mannelijke collega’s.

Een vrouw die op dezelfde manier omgaat met bijvoorbeeld prijsonderhandelingen of op dezelfde manier aandacht vraagt voor haar werk als een man, wordt snel als arrogant omschreven. Terwijl mannen dan leuk en assertief zijn. Hetzelfde geldt voor mannen die met een grote mond heel zwart-witte meningen over literatuur uiten. Dat wordt gezien als uitdagend of spitsvondig of scherp. Doe dat als vrouw en de adjectieven die gebruikt worden zijn vaak helemaal anders.”

Is mediageniekheid een grotere rol gaan spelen in de manier waarop auteurs en hun boeken gepresenteerd worden?

“Als je kijkt naar die auteurs die de laatste vijf jaar gedebuteerd hebben, valt er niet te ontkennen dat we met een oververtegenwoordiging zitten van meisjes of vrouwen tussen 20 en 30, die er zeer vrouwelijk uitzien, liefst ook goed uitzien, liefst licht autobiografisch schrijven en in dat segment ook heel vaak de nodige aandacht krijgen voor hun werk, precies omdat het ook altijd wordt gelinkt aan hun persoon.

De manier waarop we met die vrouwen omgaan is anders dan de manier waarop we met mannelijke auteurs omgaan. Ik zie zelden mannelijke auteurs opduiken in modeachtige fotoshoots. Ik zie in interviews met mannelijke auteurs ook veel minder verwijzingen naar hun eigen leven of hoe je werk combineert met kinderen of gezin. Met mannen wordt heel vaak ernstig doorgepraat over hun werk. Dat merk ik bij vrouwelijke auteurs toch veel minder. Neem het nieuwe boek van Lara Taveirne; ik heb Lara Taveirne de afgelopen weken vanuit alle hoeken gefotografeerd gezien, maar ik heb inhoudelijk minder over dat boek gelezen. Dat vind ik zo jammer.”

We zien steeds meer films die draaien rond volwaardige, interessante vrouwelijke karakters. In die sector lijkt er een groeiend bewustzijn te zijn dat er een groot publiek is dat nog te weinig bediend wordt en hierop zit te wachten.

“Ik denk dat de literatuur in zekere zin heel lang gedomineerd is en nog steeds gedomineerd wordt door een canon van blanke mannelijke stemmen. Vrouwen maken er zelden een probleem van om die auteurs te lezen. Dus voor ons is die mannelijke stem en die mannelijke manier om naar de wereld te kijken iets wat wij als heel natuurlijk percipiëren. Mannen lezen heel weinig vrouwelijke auteurs. Voor mannen is die vrouwelijke manier om naar de wereld te kijken veel verder van hun bed af. Ik denk dat je generaties nodig hebt, voor je zoiets hebt omgedraaid. We moeten dus dringend gaan bouwen aan een canon die veel diverser is. En ik denk dat literatuur an sich een medium is dat trager verandert dan beeldcultuur.

Frappant is ook het voorbeeld dat Koolen in haar onderzoek geeft. Het is niet alleen zo dat mannelijke auteurs veel meer literaire prijzen winnen dan vrouwelijke auteurs. Als er een vrouwelijke auteur wint, dan is het hoofdpersonage van het boek een hoogopgeleide man. Wanneer vrouwen vanuit dat mannelijke perspectief schrijven is  het voor mannen blijkbaar makkelijker om zich in te leven. We zouden ook gewoon kunnen besluiten dat het inlevingsvermogen van een man significant kleiner is dan dat van een vrouw (lacht).”

De laatste jaren zijn auteurs op de voorgrond gekomen die zich tussen genderhokjes bewegen of ze verwerpen. Ik denk aan mensen als Marieke Lucas Rijneveld, Maxim Februari, Simon(e) van Saarloos…

“Uit het succes van deze mensen zou je positief kunnen concluderen dat we langzamerhand weggaan van dat binaire man/vrouw-denken en op die manier misschien kunnen ontsnappen aan die tweedeling in mannelijke en vrouwelijke auteurs. Helaas vrees ik dat onze positieve perceptie van deze auteurs een soort gadget-perceptie is. Op dit moment is het heel hip om in die genderfluïditeit te zitten, dat begon zo’n twee jaar geleden in film en media. Ik ben altijd bang voor dingen die even hip worden. Dan vraag ik mij af: blijft het duren, is het een reële verandering? Gevoelsmatig merk ik zelf, dat als je echt aan de tweedeling man/vrouw raakt, de maatschappelijke reactie daarop conservatief en terughoudend is. Wat op zich niet zo vreemd is, want een groot deel van onze maatschappelijke orde is gebouwd op die tweedeling. Ik ben er niet zo van overtuigd dat we die sneller gaan omwerpen dan de ongelijkheid in de letteren.”

Waar zie je wel oplossingen?

“Ten dele bij de vrouwelijke auteurs zelf. Ik denk dat het de plicht is van vrouwelijke auteurs om zichzelf als auteur zeer ernstig te nemen. En misschien ook eens op te houden om het spel altijd mee te spelen, om het mooie jonge meisje te willen zijn. Het is natuurlijk moeilijk: als je op die manier een ingang krijgt en je werk zichtbaarheid kan geven, dan ben je al gauw geneigd om die rol deels aan te nemen.

Ik heb daar zelf altijd heel weinig last van, om de simpele reden dat ik volstrekt ongeschikt ben voor die rol. Voor mij is dat geen oplossing, maar ik denk dat het voor vrouwen ook heel belangrijk is dat ze het recht gaan opeisen om bijvoorbeeld in interviews over hun werk te praten. Of om bijvoorbeeld op dezelfde manier over hun werk te praten als mannelijke auteurs.”

Wat kunnen fondsen doen?

“Ik denk dat het heel belangrijk is dat zij de langdurige doorgroeicarrières van vrouwen gaan ondersteunen. Het Vlaams Fonds van de Letteren heeft recent bij beurzen voor debutanten meer vrouwelijke auteurs gesteund dan mannelijke auteurs. Op zich is dat natuurlijk mooi, maar groeien die trajecten ook door? Het Fonds kan dat ondersteunen door bij vertalingen of bij het kiezen van auteurs voor lezingen ook op genderevenwicht te letten.”

Ben je hoopvol?

“Vijf jaar geleden dacht ik dat het allemaal één groot complot is en kwade wil. Hoe langer ik erover nadenk en hoe meer ik zie hoe breed verspreid het probleem is, hoe meer ik het gevoel krijg dat het eigenlijk een totale blinde vlek is. Het is een soort van ongevoeligheid voor een aantal dingen die verankerd zitten in maatschappelijke structuren en dat is moeilijk te keren. Ik denk dat bewustwording op zijn plaats is. Als we daar vanuit alle actoren meer op gaan letten, is er misschien een oplossing te vinden.”

Meepraten? Dat kan op vrijdag 14 december tijdens het Festival van de Gelijkheid. Corina Koolen geeft een korte lezing over haar onderzoek. Daarna gaat zij in gesprek met auteur Rachida Lamrabet, Roderik Six (auteur en literair journalist) en uitgever Annette Portegies (Querido) over de vraag hoe we het glazen plafond in de letteren kunnen doorbreken. Majorie Blomme modereert. In samenwerking met deBuren.