Johanna Spaey – begraafplaatsrust

DSL – 24/05/2013 ‘Waar ik ook kom, als ik op reis ga, als ik ga wandelen, als ik ga lopen in mijn eigen dorp, altijd wordt mijn aandacht getrokken door de begraafplaatsen. Het is een drift, een dwang, ik moet daar naartoe. Niet uit vulgaire nieuwsgierigheid naar nieuwe doden, het gaat veel dieper dan dat. Op de één of andere manier val ik op een begraafplaats samen met de schrijver die ik wil zijn.’
‘Dat soort bezoeken staat ook los van de mensen die ik in mijn eigen leven heb verloren; het is een andere manier om een graf te bezoeken. Het zijn die onbekende levens daar onder de zerken die mij rust geven en van een begraafplaats een plaats maken waar ik altijd naartoe kan. Waar ik dicht bij mijn schrijven kan komen.’
‘Ik ga er niet heen om er iemand concreet uit te pikken waar ik dan mee aan de slag kan in een boek; het gaat me meer om de sfeer en het moment. In die zin wordt een boek daar geboren.’

LOSKOMEN
‘Je kan er verdriet, eenzaamheid, afzondering voelen – allemaal emoties die een grote rol spelen in mijn boeken. Het verdriet dat op een begraafplaats hangt is een heel bijzonder gevoel; het maakt geen onderscheid meer tussen mensen. Wie je ook bent, het heeft voor iedereen dezelfde waarde: het is een plaats van pijn en rust.’
‘Het is een andere, grotere wereld die je binnenlaat. In het dagelijkse leven is er altijd afleiding: deadlines, onbetaalde rekeningen, zorgen, ruzies. Maar daar, op die plek vol begraven verhalen, vallen al die dingen vanzelf weg. Het is een soort loskomen, waarbij je onderbewuste het overneemt.’

KRUISENDE LIJNEN
‘Bij het schrijven spelen niet alleen mijn eigen gedachten en ervaringen een rol;  vanzelf komen daar allerlei ideeën bij die anderen voor mij hebben gehad. Invloeden uit de literatuur die mij prikkelen en stimuleren.’
‘Op dezelfde manier komen op een begraafplaats mensen samen die elkaar bij leven nooit hebben gekruist. Soms liggen er ook lange geslachten onder één steen, samen, dan zie je echt het tijdsverloop van de geschiedenis voor je, heel tastbaar. De continuïteit van het leven door de eeuwen heen.’
‘Dat is precies wat er in verhalen gebeurt: ook daar kruisen verhaallijnen en levens elkaar. Claudio Magris formuleert het in ‘Donau’ heel treffend: “Elke begraafplaats is een ononderbroken epos dat alle mogelijke romans voortbrengt en influistert”.’

GESCHIEDENIS
‘Want een begraafplaats is niet alleen een manier om jezelf te situeren binnen de geschiedenis; ze vat ook de geschiedenis van een land of een tijdperk samen.’
‘Vonden mensen het belangrijk hun doden met praal te begraven of ging dat eenvoudig? Hoe individualistisch zijn de graven? Zijn ze allemaal anders? Dat soort dingen. Het zegt iets over de tijd, het is geschiedenis die in steen geschreven staat. En niet meer alleen op papier.’
‘Daarom vind ik het ontzettend belangrijk dat je mensen kan begraven; in een oorlog kan dat niet altijd, daar worden mensen vaak anoniem onder de grond gestopt.’
‘Ook crematie is voor mij iets heel vreemds; het voelt alsof je een lichaam wegstrooit, weggooit. As je het ergens neerlegt bewaar je het verhaal van de dode door de eeuwen heen, dat heeft een andere waarde. Want op een begraafplaats rond je een leven, een verhaal, af. Je geeft de dood –letterlijk- een plaats.’

OORLOG
‘Natuurlijk is dat bij militaire begraafplaatsen het duidelijkst; als een landschap echt bezaaid is met kruisjes, is dat een visuele confrontatie met de tragiek van de oorlog. Een eindeloze rij van jonge afgebroken levens, Van Sint-Margriete-Houtem tot Damascus.’
‘Of je nu in het Midden-Oosten, Europa of Afrika bent, de sporen van de oorlog spreken overal dezelfde taal. Het zijn de doden die ons vertellen dat WOI een wereldoorlog was, en geen lokaal conflict. De wereld is bezaaid met de jongens die daar gestorven zijn, nog in de aanloop van hun leven. Het zijn al die piepjonge doden die de tragiek van de eerste wereldoorlog bijna nog groter maken dan die van de tweede.’
‘De begraafplaatsen vertellen ook het verloop van de oorlog. Waar, wanneer, hoe heftig. En wie won. In de Vogezen vind je veel vergeten Duitse zerken, waar al honderd jaar niemand meer is geweest. Voor Commonwealth-doden is dat ondenkbaar, die zijn samengebracht op een nette begraafplaats, waar elke soldaat zijn kruisje heeft, heel individualistisch. De Duitsers hebben meestal een gemeenschappelijk gedenkteken, en liggen ongeacht hun rang samen onder een steen. Want de ‘verliezer’ mag minder aandacht schenken aan zijn doden, de winnaar kan ze met groter vertoon begraven.’

VOORBIJLOPEN
‘Als ik tijdens het schrijven mijn gedachten wil verzetten, ga ik lopen. Maar zelfs dan laat ik me leiden door de dorpskerkhoven in mijn buurt. Uit respect hou ik me altijd in als ik onderweg een kerkhof aandoe. Ik wil de doden niet voorbijrennen, ook al zullen zij het me niet kwalijk nemen.  We gaan onze doden al veel te vaak te snel voorbij.’
‘Anderzijds zou ik graag eens langs de frontlinie lopen; ik denk er vaak aan hoe dat zou zijn, om in alle stilte over begraafplaatsen of slagvelden of loopgraven, waar zo veel doden onder de grond liggen, te kunnen lopen.’

Het artikel zoals het is verschenen kan je hier nalezen.