Joost Vandecasteele #briefgeheim

30/10/2015 – DSLetteren,

Briefgeheim

Beste Vlaamse schrijver, schrijfster en alles daartussen,

aangezien we elkaar zelden treffen in de kleedkamers van de literatuur waar we onder de douche elkaars zitwonden vergelijken en vingerblaren tonen, waarna we in de cafetaria opscheppen over hoeveel woorden per dag we typen en hoeveel uitgeverijen ons per dag afwijzen (Mijn persoonlijk record is drie keer nee uit Nederland op 1 etmaal), schrijf ik deze brief met deze simpele vraag: wat is het plan?

Doen we gewoon verder zoals altijd? Blijven we tevreden met elk om beurt een weekje aandacht en blijven we blij dat ons boek van 90.000 woorden een recensie van 100 woorden verkrijgt waarvan de helft een opsomming van zinnen die criticus wel of niet bevallen? Is dat het plan blijft, goed voor mij.

Blijven we elkaar wat plaagstoten uitdelen omdat de ander niet identiek hetzelfde denkt over hoe lang een zin mag zijn? Blijven we deel uitmaken van een perpetuum mobile van traditie waarbij debutanten al meteen bij hun eerste boek worden bestempeld als “de nieuwe dinges” of “voor de lezers van je weet wel wie”? Blijven we ons aangesproken voelen door opiniemakers die bij elke crisis roepen dat de schrijvers weer stil blijven, enkel en alleen omdat Tom Lanoye nog niet gereageerd heeft? Voor mij echt geen probleem, als dat het plan blijft.

Ook oke als we gewoon dankbaar blijven dat ons manuscript een voor- en een achterflap krijgt en daarom 20 euro kost met 1 euro voor ons bestemd. En niet tegenspreken als de uitgeverij ons aanmoedigt zelf zoveel mogelijk promotie te voeren op sociale media zodat talkshows ons misschien uitnodigen omdat ze een filmpje kunnen tonen die vaagweg iets te maken heeft met 1 zin op pagina 8. Blijft dat het plan?

Blijven we onszelf zien als creators van escapistische luxeproducten voor een vergrijzende niche? Geven we de strijd tegen beeldschermen op en verklaren we hen als winnaars? Gaan we weer braaf een beetje signeren bij de Boekenbeurs waarbij we aangestaard worden door passanten op zoek naar een BV, want daarom hebben ze inkom betaald?

Of proberen we iets anders? Misschien al beginnen met ondankbaar te zijn met het steeds inkrimpend hoekje waarin we geduwd worden, met het verwijt dat het schrijverschap eigenlijk een dekmantel is om als luie werkloze buitenissige subsidies te vergaren. Misschien al beginnen met ontevreden te zijn met de vreselijke duffe sfeer bij voorleesavonden alsof de schrijver als een antieken relikwie moet benaderd worden. Misschien al beginnen met onbeleefd te zijn, tout court, want braaf zijn levert veel te weinig op.

Heel deze brief kunt u perfect afwimpelen door mij jaloers op andermans kunde en gefrustreerd door eigen onkunde te bestempelen. Ook geen probleem. Maar mag ik toch nog 1 extra vraag stellen: vindt u het nog de moeite waard?