Queer de la rue #DSAVOND

21/08/2015 , DSAvond –

Rabotwijk, Gent. Een homokoppel wordt lastiggevallen door buurtbewoners. De gemoederen lopen zo hoog op dat ze de politie bellen, aan wie ze melden dat ze al maanden beledigd en bedreigd worden. Die repliceert “dat ze het allemaal niet zo serieus moeten nemen.” Het is waar. We moeten niet overdrijven. Hun huis werd niet in brand gestoken, en ze zijn niet fysiek mishandeld. Waar zeuren ze over? Homo’s hebben het hier toch goed, en dat gaybashen valt toch mee?

Oordeel gerust zelf. Ik zal even oplijsten hoe vaak ik de afgelopen maanden werd aangepakt op mijn seksuele voorkeur. Zonder de bedenkelijke opmerkingen, schunnige grappen en afkeurende blikken mee te tellen of rekening te houden met het aantal keren dat ‘jeanet’ in mijn bijzijn als ‘algemeen’ scheldwoord is gebruikt; we moeten nu ook niet overgevoelig doen.

Hongarije, 28 juni. Een verlaten winkelstraat. Drie breedgeschouderde jongemannen versperren ons de weg. Mijn vriendin en ik beseffen het tegelijkertijd: dit gaat fout, zometeen krijgen we slaag. Instinctief rits ik mijn jas wat open. De middelste jongen houdt zijn kompanen tegen. ‘Wacht. ’t Zijn toch geen homo’s, er is een vrouw bij.’

Gent, 18 juli. Een groepje beschonken Britten sluit mijn vriendin in en begint te scanderen: “Faggot, faggot, faggot.” De sfeer is geladen, opgehitst en agressief. Ze trekt haar kraag wat hoger en loopt door, alsof ze geen Engels begrijpt.

Antwerpen, 4 augustus. Voor een lezing in de bib geeft mijn vriendin me een aanmoedigende zoen. Twee werkmannen, blanke vijftigers, komen ertussen. “Schaam u! Abnormalen!”

Antwerpen, 10 augustus. Ik zit met een vriendin te praten in de Scheldebocht. Een allochtone man komt bij ons staan: “Lesbiennes! Mag ik meedoen? Seks?”

Sint-Niklaas, 10 augustus. Mijn vriendin wordt in het station nageroepen door een groepje blanke pubers. Zodra ze thuis is, doet ze iets anders aan. Alsof het dragen van een hemd gaybashing rechtvaardigt, zoals een korte rok verkrachting rechtvaardigt.

Ik pleit schuldig. Ik heb geen van die incidenten aangegeven. Er is tenslotte niets gebeurd. Ik ben het intussen ook gewend; in de tijd dat ik met mijn ex in Brussel woonde, werden we op elke avondwandeling meermaals aangesproken door mannen die ‘wilden meedoen.’ Mijn huidige vriendin ziet er jongensachtiger uit, dus nu zijn de reacties agressiever. En het gebeurt steeds vaker. De man in de straat wordt steeds intoleranter tegenover holebi’s, alle verworven homorechten ten spijt.

Het wordt erger

De vraag is: welke man. Het debat ligt gevoelig, want het raakt aan het integratievraagstuk; het is nu eenmaal een feit dat een groot deel van de gaybashers allochtone mannen zijn. Of correcter: religieuze mannen. Want niet alleen moslims, maar ook katholieke Oost-Europeanen en orthodoxe joden bezondigen zich aan potenrammen. Op zich is dat te begrijpen: vanuit hun conservatieve religieuze / culturele achtergrond kijken ze anders naar homoseksualiteit. Maar begrip opbrengen voor die context is het niet hetzelfde als tolereren dat ze ons op veeleer agressieve wijze hun normen proberen op te leggen; waarden zijn één ding, gedrag is iets anders.

Let wel: het probleem zit niet alleen bij de allochtone gemeenschap. Ook blanke Belgen zijn kwistiger met scheldwoorden dan tien jaar geleden. Ten tijde van economische crisis worden mensen conservatiever; gemeenschappen sluiten zich, en keren zich tegen al wie afwijkt van de norm, op welke wijze dan ook. En in een klimaat waarin ‘links’, ‘intellectueel’ en ‘culturo’ algemeen aanvaarde scheldwoorden zijn, kan ‘jeanet’ daar ook wel bij. Want is niet elke homo een culturo en andersom? De hardwerkende Vlaming is geen nicht; dat is iets voor bakfietsbobo’s en methodeschool-ouders. Natuurlijk is dat onzin en perceptie, maar klappen krijg je meestal niet op basis van feiten.

Subculturen

Vraag is: wat doen we eraan? En willen we er iets aan doen? Toen de documentaire Femme de la rue uitkwam, reageerde Vlaanderen geschokt. Kan toch niet, dat een vrouw zo seksistisch wordt benaderd. Moet ik een camera meenemen voor de publieke opinie besluit dat het ook voor holebi’s niet kan, of knelt het schoentje elders? Ik vrees van wel.

De iman van de Rabotwijk liet intussen weten dat hij holebi’s heel gewone mensen vindt, en dat dit evident moet zijn in een tolerante samenleving. Prachtig. Nu de rest van de Belgen nog. Want het is met gaybashing een beetje zoals in dat gedicht van dominee Martin Niemöller, waarin hij de minderheden afstreept die door de nazi’s zijn weggevoerd, en telkens besluit dat hij gezwegen heeft, omdat hij niet tot die groep behoorde. Om te concluderen: ‘toen ze mij kwamen halen, was er niemand meer om te protesteren.’ Voor de gemiddelde Vlaming is gaybashing een kleinschalig probleem tussen twee subculturen, allochtonen en holebi’s, waar hij niets mee te maken heeft omdat hij zich er niet mee identificeert.

En nu?

Daarom volstaat het niet dat politici na elk incident zeggen dat gaybashing onaanvaardbaar is, terwijl heteroseksualiteit in het dagdagelijkse leven de norm blijft. Een mentaliteitsverandering creëer je niet door campagnes en wetgeving, maar door iets zichtbaar te maken. Stel je voor dat in elk gesprek, aan elk loket en op elk formulier waar naar je partner wordt geïnformeerd, gevraagd wordt: is het een man of een vrouw? Aan elke klant, jong of oud, allochtoon of autochtoon. Op school, bij de dokter, in het gemeentehuis, overal.

Zichtbaarheid creëert gewenning. Twintig jaar geleden schrok de hele straat op als er een zwarte langsliep. Nu kijkt daar niemand meer van op. Daar ligt ook een verantwoordelijkheid voor de holebi-gemeenschap zelf; wie dacht dat de strijd gestreden was nu we mogen trouwen en adopteren, droomt. We zeggen te makkelijk dat seksuele voorkeur tot de privésfeer behoort, corrigeren collega’s te weinig als ze ervan uitgaan dat onze ‘partner’ iemand van het andere geslacht is, laten te vaak onze man of vrouw thuis op personeelsfeestjes. Over iets dat vanzelfsprekend is, hoeven we niet discreet te zijn. Als we willen dat het vanzelfsprekend wordt, kunnen we ons geen discretie veroorloven. We moeten bewust onze plaats in de sociale ruimte opeisen. Opnieuw. Desnoods met slaande sjacoshen, zoals bij de Stonewall-rellen.