Saskia De Coster & 11je, een schrijverstandem

DSL – 22/03/2013 ‘Mijn enige schrijffetish is mijn hond 11je. Ik kan niet schrijven als er mensen bij zijn, maar wel als zij er is. Het is dan ook niet zomaar een hond, maar een mopshond, en die zijn nu eenmaal buitengewoon intelligent. Vroeger droegen de Tibetaanse monniken die met zich mee in hun brede mouwen, en die hondjes fluisterden de monniken dan wijsheid in. Ik hoop dat 11je dat ook bij mij doet.’

EERSTE LEZER
‘11je zit bij mij als ik schrijf, en tegen haar kan ik vertellen wat ik denk en uitprobeer. Ik vertel nooit aan mensen waar ik mee bezig, toch niet wat schrijven betreft, ik wil dat voor mezelf houden, maar tegen 11je kan ik het wel zeggen. Want die luistert alleen maar en zegt niets terug. Ze is een prima eerste lezer, biechtvader en biechtmoeder tegelijk.’
‘Luidop voorlezen wat ik geschreven heb doe ik zelden, hooguit korte stukjes. Maar ik toets bij 11je wel mijn ideeën af. Heel mijn muur hangt ook vol met opgeprikte notities; daar sta ik dan voor en dan leg ik het haar uit. Ja, nu je het zegt, ze is een soort Zuhörhund.’
‘Maar bovenal is 11je de ideale eerste lezer. Iemand die tegelijkertijd anoniem is en toch heel dicht bij mij staat. Want ik denk niet dat zij mij kent; ze krijgt gewoon liefde en heel veel eten en reageert daar dan op. Dat is een beetje hetzelfde met een lezer; die geef je ook een hoop leesvoer, en die reageert daar dan op.’
‘Ik denk altijd dat mensen die 11je graag hebben ook graag mijn boeken lezen, en dat klopt gewoon. Meer nog, als mensen 11je niet graag hebben, klikt het ook niet met mij. En 11je is natuurlijk ook een bruggenbouwer. Ik zie mensen dan denken: “die Saskia is een bitch, maar wat een lief hondje. Zo een bitch zal het dan wel niet zijn.”’

THERAPEUT
‘We hebben nu net een intensieve schrijfperiode achter de rug, dus nu moet ze rusten. Anders krijgt ze heel grote wallen. Daarom is 11je nu op vakantie. Om uit te rusten van het nieuwe boek, Wij & ik. Het is lastiger voor haar dan voor mij, zo’n boek. Het is een beetje zoals een therapeut, die luisteren ook alleen maar, maar dat schijnt een erg intens beroep te zijn.’
‘11je is een fantastisch beest, dat mij ook nooit afleidt. En al helemaal niet met kunstjes, want ze kan echt niets, niet zitten, niet liggen, geen pootjes geven, ze is daar te slim voor. Bovendien denk ik dat ze, door zo vaak bij mij en tussen de letters te zijn, zichzelf ook niet meer als hond ziet; ze vertoont geen enkele affiniteit met soortgenoten. Die interesseren haar hoegenaamd niet, ze moet daar echt niet van hebben.’
‘Zelf heeft 11je nog geen boek geschreven, maar dat zal er nog wel eens van komen.’

SNURKEN
‘Door haar platte snoet met veel rimpels kan niet zo goed ademen, dat is eigen aan de soort. Voor haar is dat jammer, maar dat maakt dat ze bijna altijd snurkt, en nog luid ook. Ik vind dat de ideale soundtrack om op te schrijven.’
‘Soms zet ik ook wel eens muziek op, maar ik heb geen soundtracks of zo om op te schrijven; als het echt ernst is, stoort dat toch. Dan is het monotone gesnurk van 11je het enige wat ik kan verdragen. Ik merk dan niet dat het stil is, dat valt me pas op als er iemand in huis is.’
‘Speeltjes heeft ze niet in de schrijfkamer, alleen -en dat gaat nu heel ersatz klinken, maar dat is het niet, want ze heeft hem zelf in het park gevonden- een fopspeen. Daar is ze dol op. Dus daar ligt ze dan, hele dagen, naast mijn bureau op die tutter te zabberen.’
‘Vroeger paste ze tussen mijn benen en het bureau, en lag ze tijdens het schrijven op mijn schoot te slapen; als ze dan wakker schrok, botste ze met een luide boink tegen het bureau aan. Dat doet ze nu niet meer, nu ligt ze elders.’

ADHD
‘Zoals ik al zei, slaapt 11je erg veel. Maar af en toe krijgt ze ook een geweldige ADHD-aanval. Dan wil ze meteen naar buiten, en begint ze aan mij te krabben tot ik opsta en meega. Dan moet ik noodgedwongen een pauze nemen in mijn schrijven, op een onvoorzien moment. Maar misschien is dat toch betekenisvol, dat ik net dan even moet stoppen.’
‘Tijdens het schrijven van Wij&ik werd 11je op een bepaald moment ziek; ze bleef maar overgeven en vermageren, het hield echt niet op. Meteen kreeg ik een heel slecht gevoel bij dat boek – misschien ging het wel niet lukken. Gelukkig is ze er helemaal doorgekomen.’
‘Om voor te lezen neem ik haar niet meer mee, want ze reageert op mijn stem en zodra ik iets zeg, begint ze te blaffen. Dat is niet erg handig. Ik heb haar wel nog eens meegenomen naar Nederland voor een evenement dat ‘Gooi eens een tomaat naar een schrijver’ heette. Ik dacht dat niemand naar me zou gooien als er zo’n lief hondje naast me op het podium stond, maar helaas lag het daar al vol tomaten van de vorige en heeft 11je zich daar ziek aan gegeten, terwijl ik intussen een heleboel tomaten naar mijn hoofd kreeg.’

GENIALITEIT
‘11je is nu 5, dus mijn vorige boeken heb ik zonder haar gemaakt, op ‘Dit is van mij’ na. Dat merk ook, daarom zijn ze minder sterk. Daarom is ‘Wij & ik’ ook echt zo goed, omdat zij erbij was. Volgens mij merk je dat.’
‘Daarom heb ik haar ook 11je genoemd: als ze doodgaat neem ik gewoon een nieuwe, en dan noem ik die 10. Zo tel ik af, dat is berekend op een volledige schrijverscarrière. Maar ze wordt minstens 60. Het is tenslotte niet zomaar een hond, maar een heel bijzonder mopshondje. Extreem fit ook, door alle trappen hier in huis. En dol op fruit en groenten. Het is net een stofzuiger, ze is enorm gulzig en altijd hongerig. Ze eet ook echt alles, ook sigarettenpeuken en platgetrapte kauwgom, die krabt van tussen het trottoir. Echt bijten in het leven is dat. ’
‘Het is ook gewoon een onvoorwaardelijk lief beest. En een doorbijter. We zijn al eens samen naar Scherpenheuvel gewandeld, die blijft gewoon gaan. En eten. Zich doodeten. Ze heeft zich eens door een hele composthoop heen gegeten, tot we er haar uiteindelijk vanaf trokken, toen was ze razend. En daarna heeft er drie dagen opgeblazen liggen verteren, toen dacht ik echt dat ze dood zou gaan. En ik moest die avond weg. Vol twijfel stond ik daar: moest ik nu afscheid nemen, of haar de Laatste Sacramenten toedienen? Maar ze is er helemaal doorgekomen.’

NO FEAR
‘Of we op elkaar lijken? We zijn een beetje hetzelfde type, ja. We kunnen elkaar ook goed nadoen, zij mij of ik haar. Haar gezicht ziet er altijd uit als een zure smiley, een uitdrukking die ik ook perfect beheers. Al probeer ik dan niet te vaak te doen, uit angst dat mijn gezicht voor altijd zo gaat blijven staan. Dus of we moeten 11je een facelift geven, of ik moet me helemaal laten gaan, dan zien er we er precies hetzelfde uit. Ja, we lijken wel op elkaar, zoals alle baasjes en honden op elkaar lijken. Of misschien zijn we toch eerder complementair. Een moeilijke vraag, vind ik dat. Het is wel zo dat ze als puppy stond te springen om met ons mee te gaan.  Een hond kiest zelf zijn baasje zeggen ze altijd. We waren in elk geval heel erg geflatteerd.’
‘Ja, als die hond een auto had, zou er vanachter op haar ruit No Limits staan. En No Fear , want angst kent ze ook niet. De laatste keer dat ik haar kwijt was, was ze op de derde verdieping uit het openstaande venster gestapt. Doodserieus stond ze daar, op het richeltje aan de buitenkant, de dood in de ogen te kijken. Zonder een krimp te geven.’
‘Wat ook geweldig is, is dat 11je zoveel tegenstellingen verenigt. Ze is ook zo lelijk dat het mooi wordt. Ja, lelijk, slim en gulzig, zo zou ik haar samenvatten. Dat is ideaal, dat is zoals bij Serge Gainsbourg, het recept voor genialiteit.’

Het artikel zoals het is verschenen kan je hier nalezen.