Het loopje van Elvis – Peter Buwalda

DSL – 23/11/2012 ‘Op 28 januari 1956 is Elvis geboekt in de State Show van de Dorsey Brothers; het is zijn allereerste tv-optreden. Hoe hij daar komt aanlopen… Dat is zo’n ontzettend zelfverzekerd brutaal stukje loopwerk, er zit een soort bijna aapachtige swing in dat wandelingetje, hij heeft een jasje aan met een soort zilverdraad er doorheen, die oplicht in dat zwart-wit en zijn kuif lijkt echt zo dik. Het ziet er helemaal perfect uit, zo verleidelijk en wild en ongegeneerd.’
‘Maar vooral dat loopje van de coulissen naar de microfoon, dat is echt fenomenaal. En dan gaat ‘ie voor die microfoon staan, hij is helemaal uitgelicht, zijn gitaar hangt rond zijn nek, en net voor hij zijn eerste nummer inzet, strekt hij nog even zijn arm, zo, hij schudt de mouw wat op, zodat die pols blootkomt, dat ziet er echt zo cool uit, en dan zet hij zonder aftellen, zonder 1 2 3 of wat dan ook, Shake, rattle & roll in. Dat gaat zo vloeiend en zo brutaal en zo zelfverzekerd, dat is echt fameus. Gewoon binnenkomen, gaan staan en baf!’

LEVENSGEVAARLIJK
‘Niemand had die gast ooit al gezien, en ineens was hij op tv in heel Amerika, in alle huiskamers. De Amerikanen wisten gewoon niet wat ze zagen, dat was echt een schok. Wie is dit, wat is dit voor buiten de tijd staande levensgevaarlijke jongen?’
‘Volgens mij is dit hét moment waarop de popmuziek begint: als heel Amerika nationwide totaal onverwacht zo’n gast uitgeserveerd krijgt en die jongen dat dan ook nog zo overtuigend doet. Daarna was hij echt een hit, de volgende keer zat iedereen klaar. Daar heeft hij echt de wereld veroverd.’
‘De show begint met een introductie van radio-dj Bill Randle, een verhaaltje van 30 seconden dat ik helemaal kan napraten, zo vaak heb ik dit filmpje gezien. “We’d like at this time to introduce you to a young fellow who like many performers, Johnnie Ray among them, come up out of nowhere to be overnight very big stars. This young fellow we saw for the very first time while making a movie short, we think tonight that he’s going to make television history for you. We’d like you to meet him now, Elvis Presley! and here he is…” en dan hoor je die bigband tatatatadatadatadaa en dan hoor je (zingt) Well, get out of that kitchen, rattle those pots and pans… en dan is ‘ie bezig.’

ACCU
‘Dat filmpje was tijdens het schrijven van mijn debuut mijn amulet om mezelf scherp te houden. Te blijven beseffen: je kan maar één keer beginnen. Dat heeft mij echt geïnspireerd, want het is een heel droefgeestig werkje om vier jaar lang iets te zitten maken waarvan je niet weet hoe het gaat uitpakken, dus je kunt wel iets gebruiken wat je steeds weer herinnert aan je doel. Dit was zo’n compact duidelijk voorbeeld, terwijl wat ik aan het doen was iets heel groots en uitgestreken was. Maar de essentie zit hem gewoon in goed beginnen. Elvis is echt verpletterend begonnen.’
‘Als het mij 56 jaar later nog steeds raakt, dan moet je het goed gedaan hebben. Als je bij De Wereld Draait Door vandaag zo zou beginnen, dan maak je nog steeds een verrassende entree, dat weet ik zeker.’
‘Ik was natuurlijk al een stuk ouder, 35 of zo; die jongen is daar 21, hij is een dag eerder 21 geworden. De panache en het lef waarmee hij dat podium oploopt, heeft mij er echt toe aangezet om het groter aan te pakken dan je eigenlijk zou doen als je voorzichtig bent. Het is ook zo’n onvoorzichtige entree die hij maakt, dat jonkie.’
‘Elke keer als ik dacht ‘moet je nou wel zo’n dik boek schrijven’ en ‘neem je niet teveel hooi op je vork’, dan keek ik daarnaar en dan raakte ik helemaal bevlogen. Maar als hij het nog een keer had moeten doen, dan was het vast helemaal mislukt. Ik kan me echt aan dat nummer opladen zoals aan een accu.’

KOMEET
‘Bij hem is het echt dubbelop, zijn stem, zijn lef, dat uiterlijk ook hoor, sodeju zeg, bij hem werkt echt alles mee, zo zie ik mezelf niet. Maar een schrijver heeft dat ook veel minder nodig; hij is een performer, ik niet. Ik vind performances wel leuk om te doen, maar Presley is een beetje de oer-performer.’
‘De eerste keer dat hij Hounddog deed op tv, kregen ze bij CBS 180000 klachtenbrieven binnen. Stel je voor. Als je een publiek zo kan bewegen… Dat is iets totaal anders dan dat fluisterende voorlezen van mij, daar gaat de vergelijking echt de mist in, maar wat hij daar zingt, is ook geen boek natuurlijk.’
‘Verder wil ik liever geen voorbeeld nemen aan de loopbaan van Elvis; dan heb ik nog maar een jaar of twee te leven. Inmiddels heb ik als schrijver ook wel het gevoel dat het altijd wel weer goed komt. Hoewel… ik ben nu mijn tweede boek aan het schrijven en ik heb helemaal niet het gevoel dat het zo makkelijk komt. Dat klopt dan wel weer, want Elvis is natuurlijk het schoolvoorbeeld van dingen die niet makkelijk komen. Hij is echt het type ‘een goed begin is het halve werk’, want de andere helft is een drama geworden; hij heeft een goddelijk begin gehad en een bijna duivels einde. Die dubbelheid, zijn heel innemende kant gehad en zijn bijna afstotelijke kant, maakt hem erg aantrekkelijk. Veel meer dan pakweg Paul McCartney, die is alleen maar geslaagd. Terwijl Elvis een komeet is, die net zo hard is uitgedoofd als hij geschitterd heeft. Daarom neem ik het ook voor hem op; hij heeft mensen nodig die hem beschermen, Paul McCartney niet.’

MONT BLANC
‘De afgelopen twee jaar heb ik, in de drukte na Bonita Avenue, weinig kunnen schrijven. Ik ben blij dat het nu weer kan, maar dat is niet hetzelfde als ervan genieten. Ik zie mezelf eerder aan de voet van de Mont Blanc staan, of de Everest en ik weet dat het boven heel koud wordt en onderweg heel gevaarlijk en ontmoedigend. Dat ik zin ga krijgen om terug te draaien, maar tegelijk wil ik toch die berg op. Je kan ook zin hebben in die ontbering, maar dat het zwaar wordt, weet ik zeker.’
‘Want ik wil dat het een goed boek wordt; in die zin jou je inderdaad kunnen zeggen dat ik die berg op wil lopen met de swung van Elvis, ja. Niet voorzichtig, niet bescheiden, niet van die moet er nog even inkomen of zo. Dat straalt dat wandelingetje echt zo enorm uit, dat is echt de toekomst van de muziek die daar komt binnenwandelen. Niet dat ik dat ben, maar daar kun je je wel aan optrekken.’
‘Dus elke pagina moet raak zijn. Mijn stelregel is dat je een boek moet kunnen opslaan, gewoon middenin, een alinea lezen en het idee hebben dat dat de beste alinea van het hele boek is. En dat moet het overal zo zijn, van de eerste tot de laatste pagina.’

ROTZOOI
‘Dat lijken hoge eisen, maar volgens mij is lastiger als je ze niet stelt. Dan krijg je zo’n boek waarvan je denkt, sja. Dat is zoiets als een tv-optreden waarvan je denkt: even zappen. Dus eigenlijk maak je het jezelf, zeker als het af, is een stuk comfortabeler. Want ik heb tenminste bij elke alinea het gevoel dat ik zo’n alinea nooit meer uit mijn pen krijg. En dat is een goed gevoel, want dat boek verandert niet meer, dat blijft altijd zo, dus dan kan het maar beter zo goed mogelijk zijn.’
‘Wat me zwaar lijkt, is als je je eigen boek openslaat en dan elke keer denkt ‘dat had wel iets scherper gekund’ of ‘nou, dat is niet zo’n goed stukje, eens kijken of ik nog wat anders kan vinden. Nee, dat is ook niet zo goed.’ Dat lijkt me echt heel erg, want als zo’n boek eenmaal af is, dan hoort het bij mij, en dan heb ik iets gemaakt dat gewoon niet goed is.’
‘Maar tijdens het schrijven is dat niet altijd zo makkelijk te beoordelen of iets goed is. Dus als ik iets schrijf en ik vind het slecht, dan neem ik iets wat ik heel goed vind, een boek waar ik echt van hou, en dan lees ik daar één pagina uit, 15 keer achter elkaar. Dan is het heel grappig om te merken dat die bladzijde steeds slechter wordt, na 15 keer is dat echt rotzooi. Dat betekent dus dat mijn eigen pagina wellicht ook geen rotzooi is, maar dat ik ze gewoon te vaak gelezen heb.’

Het stuk zoals het verschenen is, kan je hier nalezen.