#heteinde van Diane Broeckhoven #dsletteren

30/3/2018, DSLetteren – ‘Ik ben 71, de dood komt stilaan dichterbij en wordt meer en meer een realiteit. Dus natuurlijk ben ik daarmee bezig, maar niet op een paniekerige manier. Ik heb een heel goed leven gehad, en alles meegemaakt wat een mens mee kan maken, in de goede en in de minder goede zin, met klein en groot drama. De 20 of 30 jaar die ik nog heb, zie ik als extra time. Ook over hoe ik zal sterven ben ik niet angstig; het moet tenslotte op een of andere manier gebeuren. En eigenlijk heb ik een heel romantisch beeld van mijn sterfbed.’

‘Ik heb in mijn leven veel spirituele reizen gemaakt; misschien kijk ik daardoor eerder boeddhistisch tegen de dood aan. Ik denk dat je je einde ten dele zelf kan regelen, als je denkt dat je je tijd gehad hebt. Niet in de zin dat je dan de dag erna dood bent natuurlijk, maar je kan er wel je gedachten en je energie op richten. Ik zie me sterven in mijn huis, in bed, moe van het leven maar niet te ziek. Mijn kinderen, mijn kleinkinderen en iedereen die ik liefheb komen langs, en we brengen samen die laatste dagen door, want ik spreid mijn sterven wel over een maand of zo. Die tijd besteden we aan rustig afscheid nemen, niet aan dingen uitpraten en tegen elkaar zeggen dat we van elkaar houden, dat moet tegen dan maar gebeurd zijn; ik wil dat die laatste dagen echt quality time zijn, in stilte of met muziek. En dat mensen, als ze vertrekken, iets meenemen van mij, een boek of een van de prullaria waar mijn huis mee vol staat, zodat zij naar huis gaan met iets wat hen aan mij herinnert, en ik in een steeds leger huis kom te liggen, tot alles en iedereen weg is. Dan zeg ik: ‘Diane, het is goed geweest,’ doe mijn ogen dicht en steek over naar de overkant. Zo zie ik mijn ideale afscheid. Zonder grote dingen die ik nog moet doen of zien; ik heb het gevoel dat die laatste dagen net totale onthechting moeten zijn.’

‘Natuurlijk kan en zal het wellicht heel anders gaan, dat besef ik wel, maar zelf als het iets wordt met pijn en ziektes en ziekenhuisopnames, ga ik dat verhaal toch als troost in mijn achterhoofd houden. Totaal irreëel is het niet. Ik heb een vriendin gehad die op haar 94e zo is gegaan: zonder ziek te zijn, gewoon als gevolg van een diep innerlijk besluit dat het goed geweest was. Volgens mij kan dat, eens je het gevoel hebt dat alle strijden gestreden zijn, alles vergeven is, en alle trauma’s verwerkt zijn. Dan kan je gewoon gaan liggen en rustig uitdoven.’

‘Volgens mij zien veel mensen de dood als onrechtvaardigheid omdat we dezer dagen alles onder controle willen hebben, zelfs wanneer het sneeuwt en regent. Zelf vind ik doodgaan de meest natuurlijke zekerheid in het leven. Ik zit er niet op te wachten, maar we zijn hier om een tijd te leven en dan houdt dat op – dat is gewoon hoe het is. Het woord onrechtvaardig vind ik ongepast. Natuurlijk is het vreselijk verdrietig en onbevattelijk als je een kind verliest, maar de dood als eindpunt of overgangspunt, als punt achter je aardse leven, dat kan je niet als onrechtvaardig zien.’

‘Net daarom vind ik de dood zo fascinerend: omdat het een zekerheid is dat we er allemaal aan moeten geloven. Mijn grootmoeder is gestorven toen ik 14 was; dat was mijn eerste confrontatie met de eindigheid. Als kind vond ik dat al een vreemde gedachte: we zijn hier en ineens houdt het op. Stopt het daar, of gaat het op een of andere manier verder? Ik weet het natuurlijk nog steeds niet. Daarom schreef ik er ook zo vaak over: in al mijn volwassenenromans sterft er wel een sleutelfiguur. Mijn kinderboek Een dood vogeltje ging over het verlies van een kind; voor die titel heb ik echt moeten strijden, men vond dat niet gepast voor kinderen.’

‘Hoelang ik nog wil schrijven? Geen idee. Ik verwacht heel oud te worden, maar mijn schrijverschap zal vast eerder eindigen dan mijn leven, als ik de 90 voorbij ben en lichte Alzheimer krijg of zo. Er is voor alles een tijd, het houdt een keer op. Je moet weten wanneer je moet stoppen; eenmaal de drama’s en de trauma’s verwerkt, is het schrijverschap afgerond. En op het moment dat de mooie film van mijn levenseinde zich afspeelt, terwijl ik daar op bed lig, heb ik daar ongetwijfeld vrede mee; wellicht heb ik tegen dan zoveel geschreven, dat ik het zonder probleem kan loslaten.’

‘Natuurlijk zijn mijn boeken ook iets dat achterblijft: mensen kunnen ze eeuwig blijven lezen. Je geliefden bewaren je in hun hart, maar voor de iets bredere kring kan ik in mijn werk voortleven. Mensen zeggen weleens dat ze me in mijn boeken horen praten, dus ik vind het een fijne gedachte dat ze me terug horen als ze me lezen.’

‘Maar alle onthechting ten spijt, heb ik er natuurlijk een dubbel gevoel bij… Enige voorbereiding is nooit slecht. Dus als ik ver op reis ga, update ik altijd vooraf altijd mijn testament, en laat ik mijn kinderen weten dat het in een enveloppe in mijn kastje klaarligt. Het gaat niet zozeer over wie wat krijgt, het zijn meer aanwijzingen over mijn crematie en waar ik uitgestrooid wil worden; die plek verandert af en toe. Maar ik wil natuurlijk niet vanuit mijn kist mijn kinderen regisseren; ik heb al genoeg de baas gespeeld over hen. Ze moeten hun creativiteit ook de vrije loop kunnen laten, ik ga echt niet zelf de tekst voor mijn doodsprentje schrijven. Als ze er maar een mooie foto op zetten.’

‘Vroeger wilde ik begraven worden, zoals mijn ouders: die delen een graf. Maar ik merk dat het ons kinderen steeds meer moeite kost om dat te onderhouden, dus dat wil ik de mijne niet aandoen, zo elk jaar met een schuurborstel naar die zerk. Cremeer me dus maar. Ik woon in het Antwerpse Begijnhof; daar staan drie oude, knoestige moerbeibomen, geklasseerde monumenten. Daaronder wil ik graag uitgestrooid worden. Dan kunnen mijn kinderen daar langslopen en denken: ‘Daar ligt Diane.’ En laat intussen iemand met een mooie dramatische stem dat prachtige gedicht van Nikolaas Beets voorlezen: De moerbeitoppen ruisten / God ging voorbij / Neen, niet voorbij, hij toefde / Hij wist wat ik behoefde / En sprak tot mij … Nu ik het mezelf zo luidop hoor uitspreken, voor het eerst, vind ik het zo mooi, dat ik denk dat ik mijn testament vanaf nu niet meer ga updaten. (…) Vreemd. Nu voel ik me bijna verplicht tot sterven, want ik had dat nog nooit tegen iemand verteld, zelfs niet tegen mijn intimi. Maar gelukkig heb ik nooit het gevoel gehad dat wat er in die enveloppe zat een geheim is, dat pas ontbloot mocht worden bij mijn dood.’

Het stuk zoals het is verschenen kan je hier nalezen.