#heteinde van Maud Vanhauwaert #DSLetteren

24/08/2018, DSLetteren – “Het is na middernacht. Momenteel zit ik in het tankstation van Waarloos. Dit lijkt mij een mooie plek om na te denken over de dood. Ik hoop dat je begrijpt dat ik het niet evident vind om aan de telefoon over de dood te praten. De vraag ‘hoe sta jij tegenover de dood’ is toch een net iets andere vraag dan ‘wat is je favoriete zomer-cocktail’.”

“Toegegeven, ik ben heel bang voor de dood. Niet zozeer om zelf te sterven. (Ook al ben ik nogal hypochondrisch van aard en denk ik bij elk ‘bubbelke’ dat ik kanker heb en eraan ben voor de moeite.) Maar ik ben vooral bang om mensen te verliezen die me dierbaar zijn. Ik heb het gevoel dat ik tot nog toe disproportioneel veel geluk heb gehad in mijn leven en dat zich dat ooit zal wreken. (Tussen haakjes: ik sprak een tijd geleden met een jongen die zijn moeder dood in het bad vond na een CO-vergiftiging. Hij zei me dat het voordeel van een moeder verliezen is dat je haar niet meer kunt verliezen. Die uitspraak trof mij heel erg.)”

(Ik ga even een Magnum Almond halen in de shop van het tankstation.)

(…)

(Ze hadden een Magnum Almond! Het leven kan toch meezitten.)

“Ik moet misschien iets meer gestructureerd praten over de dood. Er zijn zoveel dingen die ik je hierover wil vertellen, maar ik beperk me even tot drie momenten in mijn leven waarop de dood dichtbij kwam. Mij volledig overschaduwen deed de dood gelukkig nog nooit.”

  • Tot mijn achttiende heb ik de dood vooral meegemaakt in het lichaam van mijn huisdieren. Mijn tweelingzus kneep ooit mijn albino-konijn dood (maar dat is weer een heel ander verhaal), en ik weet nu nog perfect hoe een dode cavia voelt en hoe een uitgeteerde waterschildpad eruitziet. Daar waar ik mijn huisdieren begroef in de tuin deden de bloemen het goed. Dat heb ik altijd ontroerend gevonden. Ik schaam mij soms een beetje, omdat ik soms nog altijd over mijn dode huisdieren van vroeger droom. Dat mijn onderbewustzijn dus daarnaartoe gaat, in plaats van naar de wereldproblemen! Wat vind je trouwens van deze versregel: ‘Ooit neemt de dood met ons lichaam een houding aan’? Ha, ik schreef hem en ben er heel trots op!
  • Voor mijn achttiende verjaardag zou ik samen met mijn tweelingzus een bowlingfeestje geven. De avond voor het feestje kreeg mijn vader een zwaar autoaccident. Het ijzelde, hij vloog uit de bocht en knalde met zijn auto tegen een kalkoenfokkerij. Ik begreep pas veel later hoe precair zijn toestand is geweest. Ik begrijp nog altijd niet waarom we het feestje toch lieten doorgaan. Een ietwat vreemde manier van volwassen worden. De klap die mijn vader kreeg, echode pas later in mij. Ik heb mij daar wel wat schuldig over gevoeld, maar ik vind het ook een bijzondere lichamelijke reflex. Hoe een lichaam dus soms van nature een spreidingsplan voor verdriet of pijn kan opzetten.
  • Mijn jeugdlief Arne pleegde zelfmoord. Hij is de meest vrolijke, breedlachende jongen die ik ooit heb gekend. De dag van zijn zelfmoord zag ik hem nog fietsen, staand op zijn trappers, wild zwaaiend naar mij. Na zijn dood maakte ik een reis samen met zijn zus, zijn toenmalig lief, en beste vriend. Van die reis maakte ik een audio-documentaire: ‘De ontdekking van de hemel’. Terwijl ik bezig was met de montage ervan, stapte ook zijn zus uit het leven. Op een halfjaar tijd verloren ouders twee kinderen. Ik kan daar (het is intussen meer dan tien jaar geleden) nog altijd niet bij. Ik probeer extra waakzaam te zijn, en signalen op te vangen van mensen die zich niet goed voelen. Ik wou dat ik een seismograaf had om suïcidale trillingen op te vangen. Maar ik ben mij er ook van bewust dat wanneer je de ene krampachtig vasthoudt, het onheil je toch weer kan aanvallen in de rug.

“Geen idee welke conclusies ik uit deze situaties kan trekken. Ik heb in elk geval het gevoel dat dit de opperste vorm van leven is: kunnen leven met de dood. Ook heb ik het gevoel dat ik dat nog niet kan. Misschien ben ik er te oud voor en toch nog niet oud genoeg. Ik heb namelijk het gevoel dat kinderen goed met de dood om  kunnen en dat veel ouderen er ook wijselijk mee omgaan. Op mijn leeftijd voel ik  alleen maar weerstand tegen de dood. Misschien kan een religie helpen. Of een cursus mindfulness. Maar voor het eerste ben ik te nuchter, voor het tweede te onrustig!”

“Mijn heil vind ik nog het meest in de poëzie. Ik heb het altijd een voorrecht gevonden dat ik ook in mijn professionele leven mag nadenken over grote thema’s als liefde, dood, angst en geluk. Misschien vraag je je af of ik mijn gedichten voor de eeuwigheid schrijf. Nee, ik schrijf voor hier, voor nu, voor u. Wel wil ik zeggenschap in mijn begrafenis. Niet zozeer omdat ik mezelf zo belangrijk vind. (Of misschien vind ik mezelf net al te belangrijk, want wat heb ik nu aan postume roem?) Maar ik zou het echt verschrikkelijk vinden als op mijn begrafenis gedichten of teksten van mij zouden worden voorgelezen waarin ik me niet meer kan vinden. Liever zou ik nog voor mijn dood al mijn teksten en werk verbranden! Dus ja, ik wil het laatste woord. En goh, een klein schattig pleintje naar mij vernoemd, waar oudjes porto drinken en af en toe een halvegare een vers komt declameren, dat lijkt me wel mooi. Oh, en op mijn grafzerk mag je zetten: ze was relatief sympathiek.”

“En nu vertelde ik je nog altijd niet waarom ik in Waarloos ben beland. Toen ik van mijn ouderlijk huis in Veurne naar huis reed dacht ik aan de metafoor die mijn vader soms gebruikt als hij het heeft over ouder worden. ‘Het leven is als een snelweg. De dood is een trage logge vrachtwagen die voor je rijdt. Zolang je nog ver van die vrachtwagen bent, voel je je eigen snelheid niet. Zodra je dichterbij bent voel je je eigen snelheid en het gevaar.’ Normaal sla ik van de E40 af naar de E17. Ik was zo in gedachten verzonken dat ik de afslag miste. Hier zit ik nu, in mijn auto op de parking. Total heeft Free Wifi. Weer een meevaller.

Veel liefs! Alles van weerde is Waarloos.

Maud

Het stuk zoals het is verschenen, kan je hier nalezen.