Roderik Six over zijn schilderij van Sven Verhaeghe

DSL – 15/03/2013

POST-APOCALYPTISCH
‘Ik ben een nachtschrijver: mijn vrouw slaapt dan, buiten gebeurt er niks,– het leven ligt stil, de dag is uitgedoofd. Ik zit hier, alleen, met Tim Hecker of Kreng op de boxen. Het enige waar ik op zulke momenten naar kijk, is dat kunstwerk van Sven Verhaeghe aan mijn muur.’
‘Toen ik bezig was aan Vloed, was dat schilderij een constante op de achtergrond en uiteindelijk sloop het ook mijn tekst binnen. Op het eind van het boek wordt de stad overwoekerd door een soort exotische bloemloze klimplant, een venijnige prehistorische begroeiing die zich niet laat verdelgen; dat is mijn ode aan Sven’s werk. Ook in zijn schilderijen vind je alleen landschappen en bomen terug, en hooguit restanten van menselijke aanwezigheid. De achterzijde van dat vervallen reclamebord is het enige dat nog naar de mens verwijst.’
‘’s Nachts, als het donker is, komt de omvang van het werk volledig tot zijn recht. Dan staar ik in de verte van het schilderij, naar de bergkammen en die stompjes daarvoor, een woud van afgebrande bomen lijkt het wel en laat mij meevoeren door de desolate sfeer. Menselijke activiteit komt niet voor in dit landschap, en dat bevalt mij bijzonder. Het straalt bijna een post-apocalyptisch gevoel uit.’

BROEDERLIJK
‘Sven en ik zijn al jaren goede vrienden, op een broederlijke manier; we vullen zelfs elkaars zinnen aan. Maar zijn werk blijft mij overbluffen; telkens als ik in zijn atelier kom, word ik verrast door zijn veroveringstocht op het licht, zijn queeste om almaar dieper te graven.’
‘Dit is ouder werk van hem; aanvankelijk schilderde hij portretten. Frappant: dit verwrongen kratergezicht lijkt al meer op een maanlandschap dan op een gelaat. Volgens mij heeft hij zo de sprong gemaakt naar zijn huidig werk, die donkere, bijna Turneriaanse landschappen, waarin hij de natuur de mens laat overmeesteren.’
‘Een aantal werken van Sven krijgen misschien een plaats in de nieuwe film van Lars Von Trier – medewerkers van de man hebben vier van zijn monumentale schilderijen uit zijn Gentse galerij geplukt. Toeval wil dat ik in eerdere essays al een paar keer gewezen heb op de parallellen tussen Verhaeghe en Von Trier; het misantrope, de subliminale seksuele ondertoon, het occulte, de zwarte humor ook.’

DUISTER
‘Sven is zelf ook een begenadigd filmer; soms mag ik mee de hort op om een kortfilm ineen te boksen. Niet dat ik er iets van ken – ik loop meestal parmantig in de weg – maar een micro vasthouden en de soundtrack voorzien van noise lukt net nog. Bekijk op zijn website eens zijn beelden van een fakkeltocht in Noord-Frankrijk. Eigenlijk was dat een vrolijke folkloristische gebeurtenis, maar als hij dat filmt, baadt dat meteen in een nachtmerrieachtige, dreigende sfeer. Het lijkt wel een wederopstanding van de Ku Klux Clan.’
‘Toen Lars Van Trier hier was voor de opnames van zijn nieuwe film, was hij op zoek naar kunstwerken die hij daarin zou kunnen gebruiken. Zijn crew heeft drie werken van Sven uitgekozen. Misschien krijgen die een plaats in zijn nieuwe erotische thriller. Het blijft natuurlijk afwachten, maar ik zou het wel zeer passend vinden, die twee horen in mijn hoofd echt bij elkaar. Sven’s werk past perfect bij het misantrope universum van Van Trier en de wereld van Terrence Malick.’
‘Ook mijn eigen werk wordt, hoe zeer ik mij daar ook tegen verzet, vaak gelezen als duister en weinig vrolijk. Onlangs lazen we met een aantal auteurs onze ‘nieuwjaarsbrief’ voor 2013 voor, en ook daar had iedereen iets min of meer hoopvols te melden, terwijl ikzelf als enige het mes nog eens in de wonde draaide en er flink wat zout bovenop strooide. Dat zwarte beest, het blijft zich grommend een weg naar de oppervlakte klauwen.’

MONOMAAN
‘Sowieso werk ik graag samen met beeldende kunstenaars. Het is fijn om af en toe zo’n inleiding te kunnen schrijven en even niet bezig te zijn met het monomane werken aan een roman, want dat blijft toch twee jaar ploeteren zonder onmiddellijk resultaat.’
‘Soms levert zo’n samenwerking ook iets moois op; bij de kleine etsjes van Tinus Vermeersch, die binnenkort gaan verschijnen als boek –of misschien eerder als kunstobject, want het wordt een gelimiteerde uitgave op geschept papier in houten koffertjes- heb ik iets geschreven over een dichter met een raaf op zijn schouder die langzaam zijn gezicht wegpikt. Dat verhaal heeft hem dan weer geïnspireerd tot dit werkje.’
‘Nochtans zie ik mezelf niet als een kunstkenner; ik ken eigenlijk niks van moderne kunst en ga niet eens zo vaak naar tentoonstellingen omdat ik vind dat ik dingen ‘moet zien’. Het is eerder een kwestie van ergens per toeval belanden. Maar sommige dingen kunnen mij wel enorm fascineren. Het werk van Koen Van den Broek  bijvoorbeeld; dat heeft mij tot tranen toe bewogen.’
‘Of de bizarre tentoonstelling van fotografe Sally Mann, die ik in Londen zag:  een grimmige reeks beelden die ze gemaakt heeft in een loods waar doden begraven worden om de verschillende stadia van ontbinding te illustreren voor anatoom-pathologen in opleiding. Zij heeft die decomposterende lijken gefotografeerd in zwart-wit, met een zekere liefde. Heel pakkend, vond ik dat.’

AANMANING
Six rolt bedachtzaam een sigaret, nog een handeling die bij het schrijven hoort. ‘Ja, ik had ook kunnen kiezen voor roken of koffiedrinken, want het is tenslotte pas als je wegwandelt van je schrijftafel en even pauzeert, dat de dingen op hun plaats vallen.’
‘Zaak is dan tijdig naar je schrijftafel terug te keren. Sven’s werk aan mijn muur fungeert voor mij als een aanmaning dat ik terug moet naar mijn manuscript. Het stimuleert mij tot een soort ‘competitie in aberrante schoonheid’, en drijft mij daardoor terug naar mijn schrijftafel.’

Het stuk zoals het verschenen is kan je hier nalezen.